Kleine opdrachtgevers maken weinig kans op miljardenopdracht als Afsluitdijk – Aanbestedingsnieuws

Kleine opdrachtgevers maken weinig kans op miljardenopdracht als Afsluitdijk

Rijkswaterstaat bevoordeelt grote ondernemers bij grote projecten. Dat blijkt uit antwoord op kamervragen van de leden Van Dijk, Boswijk en Palland van het CDA. Kleine opdrachtnemers maken in het geheel geen kans op deelname aan de opdracht, tenzij dat de hoofdaannemer besluit de onderneming als onderaannemer in te schakelen.

©Rijkswaterstaat 2018

De kamerleden wilden weten hoe Rijkswaterstaat bij de aanbesteding heeft bevorderd dat de winnende aannemer zoveel mogelijk winkelt bij innovatieve MKB in Nederland. De vraag haalde als voorbeeld ook het project Afsluitdijk aan, waar een vismigratierivier moest worden aangelegd. In 2018 werd door Rijkswaterstaat bekend gemaakt dat dat project gegund werd aan Levvel, een combinatie van  BAM/PGGM, VanOord en RebelValley. De opdracht werd 27 februari 2018 aan de BAM combinatie Levvel gegund voor €5 46.418.380. Die gunning lag toen zogezegd 81 miljoen lager dan gedacht. Bouwer VolkerWessels was destijds onthutst over de stukken lagere prijs waarmee BAM had ingeschreven, en met een slechter ontwerp. Later bleek ook nog eens dat de bouw nog veel duurder zou uitvallen door een fout van Rijkswaterstaat zelf, die had een set waterpeilen en golfhoogten niet doorgestuurd. Wat kan je doen, voor een half miljard

Rijkswaterstaat heeft het hoofdcontract voor de Afsluitdijk in zijn geheel op de markt gezet om de integraliteit te borgen en raakvlakproblematiek te voorkomen. Dat betekent dat kleine bedrijven, die niet in aanmerking komen voor een contract van zo’n grote omvang, alleen via onderaanbesteding een bijdrage kunnen leveren.

Bij de aanbesteding van project Afsluitdijk heeft Rijkswaterstaat het Bidbook “De Nieuwe Afsluitdijk” ter beschikking gesteld aan de deelnemende consortia. Dit bidbook was opgesteld door provincies en de gemeenten en bevat 190 bedrijven afkomstig uit de regio van de Afsluitdijk. Rijkswaterstaat heeft het hoofdcontract gegund op basis van de beste prijs-kwaliteit verhouding volgens de Europese aanbestedingsregels. Kwaliteitscriteria waren onder meer een tevreden omgeving en de mate waarin innovaties, duurzaamheid en social return (duurzame werkgelegenheid voor doelgroepen met afstand tot de arbeidsmarkt) in de aanbieding terug kwamen.

In antwoord op vraag 3 naar het bevorderen van hoogwaardige vlinderkleppen, wat Aanbestedingsnieuws maar samenvat als technische hoogstandjes van kleine ondernemers,  blijkt dat er geen enkele kans is dat die hoogstandjes ook daadwerkelijk worden gebruikt. Als de hoofdaannemer besluit een goedkoop Chinees alternatief te gebruiken, dan mag dat. Sterker nog, het (ad hoc) verbieden van het gebruik van goedkope Chinese alternatieven is in strijd met WTO handelsrecht, het verbod op non-tarifaire belemmeringen.

Op basis van de Aanbestedingswet 2012 is het voor aanbestedende diensten niet mogelijk om in de technische specificaties van de opdracht een bepaalde herkomst voor te schrijven van de producten die worden toegepast in de aanbesteding. Dat zou in strijd zijn met het beginsel van non-discriminatie dat de basis is van het WTO-recht. Bij deze aanbesteding is gebruik gemaakt van gunningscriteria op het gebied van innovatie en duurzaamheid, waarmee wordt gestuurd op een bepaalde kwaliteit. Indien een Chinese producent deze kwaliteit kan leveren, kan de winnende inschrijver gebruik maken van deze producten.

Verder interessant is dat als beleidsmakers willen dat er echt een toereiking wordt gedaan naar die onderaannemer, al was het maar een boomkweker of een glazenwasser, dat dat dus zou hebben gemoeten via arbeidsvoorwaarden, maar dat dat beleidsmatig direct wordt gekoppeld aan emissiebeperking, co2-reductie en social return. Maar het ging dus niet om verstandelijk gehandicapten in het arbeidsproces te laten deelnemen. Het ging om onderaannemers die van grote toegevoegde waarde zijn, meer bij het proces te betrekken. Zodat het niet alleen van de goodwill van de hoofdaannemer afhangt of er technologische hoogstandjes van kleine ondernemers worden ingezet.

Het probleem geldt niet alleen voor vlinderkleppen-leveranciers. Ook boomkwekers, glazenwassers, gevelreinigers, regenwater-ingenieurs en nog een hele serie beroepen heeft door de beperkte ruimte om te sturen bij het aanbestedingsproces, geen schijn van kans nog te worden betrokken bij de opdrachten waar hun branche het van moet hebben.  Dat het CDA die toegang wil verbeteren, is ook overigens niet nieuw. Onderaannemer wil zo snel mogelijk betrokken worden bij aanbesteding

 

Vraag 4

Welke prikkels heeft Levvel om bij onderaanbesteding en inkoop niet alleen te letten op de prijs, maar ook op zaken als werkgelegenheid, circulariteit, CO2-footprint en/of gehanteerde arbeidsvoorwaarden?

Antwoord 4

Een belangrijk kwaliteitscriterium bij de aanbesteding van het hoofdcontract was het “Plan Duurzaamheid” waarin expliciet aandacht is gegeven aan het reduceren van CO2 emissie, energieneutraliteit, het reduceren van milieubelasting en social return. Dit werkt ook door in opdrachten aan onderaannemers.

Terechte vraag dus. Maar zo kun je je bij vraag 5 afvragen of het Ministerie de Tweede Kamer nog wel helemaal serieus neemt. Een groot deel. Aha. Zo groot? Of een nog groter deel?

Vraag 5

Kunt u aangeven welk deel van de aanneemsom van € 550 miljoen ten goede komt aan de economie en de werkgelegenheid in Nederland, en welk deel weglekt naar het buitenland?

Antwoord 5

Een groot deel van de investeringen komt ten goede aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Precieze cijfers kan ik uit concurrentieoverwegingen niet openbaar maken.

Soms vraag je je af of het CDA die bui al zag hangen. Zo vroeg men in vraag 6 weer of het kabinet de Waarde dat het MKB ook ooit opdrachten van de overheid krijgt, wel wordt gedeeld. Apart toch in een demissionair kabinet dat in 2017 nog universeel als het meest rechtse kabinet werd bestempeld (en inmiddels ter rechterzijde zelfs links genoemd wordt) is opdrachtverstrekking zo omstreden? Dat is toch marktwerking?

Vraag 6

Deelt u de opvatting dat investeringen met belastinggeld, bijvoorbeeld in publieke werken, bij voorkeur ten goede moeten komen aan bedrijven in Nederland of Europa? Op welke wijze borgt Rijkswaterstaat dit in aanbestedingsprocedures?

Antwoord Een open economie vormt het uitgangspunt van de regels voor de interne markt en de Europese aanbestedingsrichtlijnen waarop de Aanbestedingswet 2012 is gebaseerd. De interne markt creëert een vrijhandelszone waarbinnen Europese bedrijven onder gelijke voorwaarden met elkaar kunnen concurreren. Dit leidt tot meer kennis, kwaliteit en innovatie. Vanuit dezelfde gedachte is de Europese Unie aangesloten bij de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (Government Procurement Agreement, GPA) van de WTO, waardoor de aanbestedingsmarkten van aangesloten landen onderling zijn opengesteld. Een aanbestedende dienst mag daarom geen onderscheid maken tussen Nederlandse en Europese inschrijvers, of tussen inschrijvers uit Nederland of de EU en GPA-landen. Het is wel mogelijk om landen die niet deelnemen aan de EU of de GPA, uit te sluiten. Opdrachten van Rijkswaterstaat verlopen volgens dit regelgevend kader.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *