Schultz ontkent belang van gunningen aan buitenlandse bouwers
Minister Schultz laat in antwoord op kamervragen van Jetten en Paternotte weten dat het de conclusies van de Cobouw over het toekennen van gunningen aan buitenlandse ondernemers, voor rekening van de Cobouw laat. Er “kan enige vertekening plaatsvinden ten opzichte van het werkelijke aandeel in de opdrachtsom van de deelnemende bedrijven in de betreffende combinatie”.
Hun aandeel is dan wel klein, volgens Minister Schultz is het aandeel toch erg belangrijk: “Bij grote projecten is veelal sprake van consortiavorming waarbij Nederlandse bouwbedrijven de samenwerking zoeken met buitenlandse partijen. Voor specifieke vraagstukken is soms specifieke buitenlandse deskundigheid noodzakelijk. Op dezelfde manier zijn Nederlandse bouwbedrijven succesvol bij het bemachtigen van projecten in het buitenland. Deze internationale uitwisseling kan leiden tot meer kennis, kwaliteit en innovatie.”
In een toelichting op de cijfers laat Schultz weten dat buitenlandse partijen al langer actief zijn in dat minimale deel van de opdrachtsom.
In 2016 heeft RWS enkele grote opdrachten gegund aan consortia, waaraan ook buitenlandse partijen deelnemen. In het verleden is dat vaker voorgekomen. Verschillende buitenlandse partijen zijn al langer actief op de
Nederlandse markt, bijvoorbeeld bij de Tweede Coentunnel, de renovatie van de Velsertunnel en verschillende deelprojecten van Schiphol-Amsterdam-Almere. Ook in de eerste maanden van 2017 zijn er grote opdrachten gegund aan consortia met buitenlandse partijen. Het overgrote deel van de opdrachten is naar Nederlandse bouwbedrijven gegaan: 49 van de 53 GWW opdrachten uit het onderzoek zijn gegund aan (combinaties van) bedrijven waar geen sprake is van buitenlandse inbreng.
In 49 van de 53 projecten heeft dat aanbesteden dus helemaal geen zin gehad? Nou dat toch weer niet. Schultz: “Europese aanbestedingsregels maken het voor Nederlandse bedrijven immers ook mogelijk om in andere Europese lidstaten mee te dingen naar opdrachten.
Het beeld in de algemene aanbestedingspraktijk is dat Nederland relatief weinig publieke goederen of diensten importeert ten opzichte van andere kleinere EU-landen.
Tegelijkertijd zijn Nederlandse bedrijven bovengemiddeld succesvol in het verwerven van aanbestedingsopdrachten uit andere EU-landen. Dit beeld wordt bevestigd in een recent verschenen rapport van de Europese Commissie
over aanbesteden over de grens”, aldus Schultz .
Aanhangsel Handelingen 2016/17, Aanhangselnummer 2271 pub. dat. dd. 11 juli 2017