Getouwtrek instellingen na jeugdzorg aanbesteding
Hoewel het onmogelijk is om op basis van alleen de aanbesteding te zeggen wat er schort, is het wel duidelijk dat het er door de aanbesteding niet beter op geworden is, jongeren te plaatsen in jeugdzorg in Noord-Holland. In een recente uitspraak wensen zowel de Jeugd- & Gezinsbeschermers (in de uitspraak GI genoemd) , als de vader, als het kind in kwestie dat hij wordt overgeplaatst en veroordeelt de rechter hem desondanks tot een verlenging van de machtiging en daarmee verblijf in Horizon. Het leidt tot een getouwtrek om het kind in kwestie op te vangen en er is wantrouwen over en weer.
Horizon is winnaar van de jeugdzorg in Noord-Holland volgens de 18 gemeenten. Over die aanbesteding is veel ophef geweest, onder meer omdat het ontbrak aan een locatie en er sprake was van overplaatsing van kinderen buiten de eigen provincie.
Zie eerder:
Rechter laat gunning Horizon Jeugdzorg Noord Holland toe
Jeugdzorg Noord Holland klucht als een vechtscheiding
De GI acht een gesloten verblijfplek noodzakelijk, maar heeft sterke twijfels of Horizon de begeleiding kan bieden die [de minderjarige] nodig heeft en of Horizon de veiligheid van [de minderjarige] kan waarborgen. De GI heeft Horizon gevraagd om op korte termijn een plan van aanpak te leveren en heeft tevens een dringend verzoek neergelegd voor een time-out plaatsing binnen een meer gekaderde instelling om de veiligheid van [de minderjarige] te waarborgen en het patroon te doorbreken.
Ter zitting heeft de GI aan het voorgaande toegevoegd dat zij geprobeerd heeft om [de minderjarige] aan te melden bij Transferium Jeugdzorg, maar dat dat niet mogelijk is gebleken. De GI is daarin als gevolg van de gemeentelijke aanbesteding namelijk afhankelijk van Horizon. Tussen de GI en Horizon is op dit moment geen overeenstemming over welke plek het meest passend is voor [de minderjarige]
Horizon daarentegen vindt dat het kind bij Horizon moet blijven, ook al
Het is vanwege de gebroken pols van [de minderjarige] lastig om [de minderjarige] bij een andere instelling of op de groep binnen Horizon onder te brengen, omdat andere instellingen aangeven dat [de minderjarige] eerst dient te herstellen en men niet het risico wil lopen dat [de minderjarige] zijn pols op de groep opnieuw kapot slaat. De gedragswetenschapper weet dat Horizon [de minderjarige] niet (veel) meer kan bieden dan zij op dit moment doet en [de minderjarige] niet bij Horizon wil zijn, maar betwijfelt of een overplaatsing naar een andere instelling voor [de minderjarige] de oplossing is. Het is immers de vraag of een hoger hek [de minderjarige] in beweging zal brengen en het is een utopie om te denken dat [de minderjarige] binnen een zodanige instelling niet aan drugs kan komen. De gedragswetenschapper acht het daarbij niet in het belang van [de minderjarige] dat het contact tussen [de minderjarige] en zijn mentor van Horizon verloren gaat.
De kinderrechter neemt de muur-analogie van Horizon over maar overweegt wel dat de aanbesteding er niet toe doet:
De kinderrechter benadrukt dat zij het daarbij van belang vindt dat er naar het belang van [de minderjarige] wordt gekeken en niet naar de aanbesteding.Om zicht te houden op het verloop hiervan en om zicht te houden op de ontwikkeling van [de minderjarige] ziet de kinderrechter aanleiding om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden, tot uiterlijk 16 september 2020. De kinderrechter houdt de beslissing ten aanzien van het meer verzochte pro forma aan tot 2 september 2020.
Bron: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:4691
1 thought on “Getouwtrek instellingen na jeugdzorg aanbesteding”