Oudjaarsspecial: Berekenbaarheid van payoffs en oliebollen testen – Aanbestedingsnieuws

Oudjaarsspecial: Berekenbaarheid van payoffs en oliebollen testen

Laatst geupdate op januari 4, 2019 door redactie

Eerder zei ik dat ik u niet ging lastig vallen met de problemen van het berekenen van pay-offs. Dat doe ik dan maar nu. Het punt met speltheorie is dat er om een ethische keus te maken tussen bijvoorbeeld wel en niet stemmen, wel en niet een relatie aangaan met Marie en andere wereldproblemen, een beslismodel moet worden opgesteld aan de hand waarvan de “rationele” keuze gemaakt kan worden. Die keuze is dan rationeel door dat beslismodel.

Wat is rationeel

Met speltheorie klopt dat al niet. Speltheorie probeert interdependente belangen weer te geven van 2 op elkaar agerende partijen en wat blijkt. Die rationele keuze wordt ondermijnd door omstandigheden van het spel, bijvoorbeeld dat de partijen over en weer de strategie niet op elkaar kunnen afstemmen. Doordat de ander inspeelt op jou kun je zo met je rationele keuzetheorie in een situatie terecht komen, die hartstikke suboptimaal is en als jij dan softcore onrationeel overleg had gevoerd was je in een veel optimaler evenwicht terecht gekomen. Het beste voorbeeld daarvan, is het prisoners dilemma. Dat is op zich iets dat ik niet zomaar als bekend mag veronderstellen maar je youtubet het maar, ik kan dat toch niet beter uitleggen, dan al gedaan is.

Tot nog toe is dat een theoretisch verhaal, met gehypothetiseerde pay offs, zoals in het prisoner’s dilemma. In het echte leven weet je helemaal niet wat die pay offs zijn. Neem nu de pay offs van de chicken game, als twee auto’s op elkaar afrijden en de eerste die afbuigt een chicken is. Wat is dan de precieze pay off van het spel allebei winnen en dood eindigen in een frontale botsing. De afbeelding suggereert dat de waarde van dood zijn -1000 is. Waarom niet -50? Of +200? Er zijn maar weinig mensen teruggekomen om de precieze waarde te duiden.

“Rationeel” relaties kiezen

Zo kom je er ook niet aan toe om aan de hand van speltheorie bijvoorbeeld je partner uit te kiezen. Dat zou ook weinig romantisch zijn, als je eerst de precieze pay offs van alle andere gegadigden dan Marie in kaart moet brengen, voor je eraan toe komt haar uit te vragen, dan is ze bejaard tegen dat je klaar bent. Wil je een relatie met een lelijke dikke Marie, of met een topmodel. Elke nerd zou natuurlijk topmodel zeggen. Dat is hartstikke objectief. En die topmodel wil hen ook: want dat is de factor (puistjes) x (geld in portemonnee) / aantal vrienden. Nou als ethica ging ik er helemaal in mee. Het enige probleem wat dan nog overblijft: Hoe ga je nu punten toekennen aan de waarde van dikke troela, op dat je haar gelijkelijk kan meewegen in het beslissingsproces relatie-aangaan. Is dat dan gewicht + aantal afhankelijke familieleden gedeeld door sterftekans? Of moet je ook nog de factor gezeur per uur meenemen?

Experimentele economen zijn gaan onderzoeken in hoeverre gedragingen van actoren nu een “rationeel” beslissingsprincipe volgt en wat blijkt, mensen beslissen helemaal niet aan de hand van “rationele” keuzetheorie maar veelal aan de hand van vage noties zoals samenwerking en vertrouwen. En dat het nog niet noodzakelijk irrationeel is, alleen omdat het niet bedacht is door een man met puistjes en een dikke bril en met grafieken erbij. Als je denkt dat ik me aanstel over het theoretiseren van praktisch ethische dilemma’s, zoals het trouwen met Marie, nee dat moet echt niet onderschat worden. Er zijn mensen die daar serieus aan mee blijven werken en die moeten zo snel mogelijk van de universiteit worden geslagen in het belang van de toekomst van je gehypothetiseerde dochter.

Zo heeft Andrew Sepielli van de Universiteit van Toronto een aardig “rationeel” keuzemodel aan de hand waarvan je kunt “berekenen” dat abortus 25D moord is. Kortom allemaal mensen denken dat je allemaal dingen uit kan rekenen, maar dat valt eigenlijk heel erg tegen, het stoelt op heel veel extra aannames, die zijn gedaan, vanuit een eigen agenda. Bijvoorbeeld de agenda dat abortus iets met moord te maken zou hebben.

Kwaliteit is subjectief

Dat geldt voor elk product. Die pay offs berekenen, klinkt allemaal mooi maar dat hangt volledig af van mee te wegen factoren en is volslagen subjectief. Het hele punt is nu net, dat je een kwalitatieve waarde niet objectief kan bepalen aan de hand van de kwaliteit. Kwaliteit kan wel een beetje geobjectiveerd worden, met name aan de prijs, maar de kwalitatieve waarde van een product of dienst is altijd een subjectief gegeven. Het is altijd koffiedik kijken. Het zit eigenlijk al besloten in de definitie van kwalitatief. Het hangt er maar van af hoe je waardeert, hoe je waarde waardeert en alles van waarde is weerloos als je op een dag besluit dat je het niet meer kan waarderen.

Ik zeg dat aan de hand van zo’n voorbeeld omdat het me soms toeschijnt dat de zowel de vraag als de aanbodkant het hele fenomeen waardebepaling opnieuw uit gaat vinden, tegen een ander instrument afgezet dan monetair, om een beslissing te kunnen maken, die niet gebaseerd is op prijs maar op kwaliteit, alsof die kwaliteit niet al in de prijs tot uitdrukking moet c.q. had moeten komen. Er is blijkbaar een behoefte aan een cijfer plakken op de kwaliteit van een product. Dat kun je alle dagen ook zien in de Consumentengids. En zo heeft had het AD zijn eigen oliebollentest. Nou het testpanel geeft er een 8 aan. Maar is dat nu daarom ook een objectieve 8? Nee, natuurlijk niet. Als het testpanel niet houdt van smaakvolle oliebollen en jij wel, dan bekijken ze het maar met hun 8.

De gunningsbeslissing wordt gebaseerd op een waardering van de prijs en los daarvan een cijfermatig uitgedrukte waardering op kwaliteit. Doordat dan kwaliteit zelfstandig geobjectiveerd wordt, loop je tegen hetzelfde probleem aan als ethici en wiskundigen die dagdromen over het berekenen van pay offs omwille van praktisch-ethische dilemma’s als moet je de hefboom wisselen, trouwen met Marie en je moeder euthanaseren voor de testamentherziening. Het probleem is, dat het bepalen van de kwalitatieve waarde te subjectief is, voor een berekening. Je kan er een slag naar slaan met een geblindeerd testpanel. Maar dat was t dan ook wel.

Berekenen kwaliteit EMVI-superformule

Hetzelfde probleem doet zich ook voor bij de EMVI-superformule. Je moet maar net weten, hoe je de kwaliteit beoordeelt. Je hebt de referentieprijs en de referentiekwaliteit en dan ga je daarmee goochelen tot dat er iets geloofwaardigs uitkomt. Dus die referentiekwaliteit Qref die is dan samengesteld door Qeisen+Qwensen bla bla me zus en me zo, moeilijke vergelijking en huppa, niemand van de rechtbank zeurt er meer over. Hoe koppel je nu een cijfer aan eisen? Daar is echt niets objectiefs aan, zeggen tenminste de distributeurs in de eerder genoemde uitspraak over de boeken van het Carmel College.

Je hoeft ook geen wiskundige te zijn om te bedenken dat het allemaal een beetje vreemd is, met de EMVI-superformule. De prijs is toch al een reflectie van de kwaliteit? Dus waar druk je de kwaliteit dan in uit. Schelpen? Pepernoten? Het zijn geobjectiveerde punten. Maar dat lost het probleem met de kwaliteit in de prijs niet op. De inkoper is zelf degene die het objectiveert en dat kun je net zo goed objectiveren al naar gelang de gewenste uitkomst. Wat zit er dan in de prijs, als het niet de kwaliteit is. En als het allebei is, betaal je dan dubbel voor dezelfde kwaliteit? En wie zegt dat de kwaliteit alleen bestaat uit eisen en wensen.

Kwaliteit kan net zo goed bestaan uit niet-geëiste en niet-gewenste eigenschappen, die toch strikt noodzakelijk zijn. Zo hoef je “het gebouw moet blijven staan” op zich niet als eis te specificeren, als inkoper. Tenminste, dat zou niet moeten hoeven. Blijkbaar moet dat tegenwoordig toch. Als je dat niet gespecificeerd hebt in het bestek, wil je toch graag dat de hoofdconstructeur tenminste daar van uit gaat. Dat is dus een groot probleem, want in een vrije markt heb je het vrije recht als verkoper om de klant op te zadelen met precies dat wat hij vraagt, maar nooit werkelijk gewenst zou hebben.

De EMVI-superformule drukt de kwalitatieve waarde uit in punten. Op basis daarvan wordt een eigen waarde berekend, bekend onder de naam fictieve inschrijfsom. Dat is de som die vergeleken wordt. Maar dat is dus niet de vraagprijs. Dat is dus best raar, want dat is dus een zelfverzonnen prijs aan de hand van een eigen vergelijking van de catalogie van (hopelijk) meerdere aanbieders. Raar maar niet onmogelijk. Het is of je een keuze maakt tussen 2 merken pindakaas, waarbij je dan de doorslag geeft aan je eigen inzicht dat de ene pindakaas 50 cent waard is en de andere pindakaas 75 cent waard is, terwijl je voor de goedkoopste van de twee al meer dan een euro moet neerleggen. Als aanbieder hoef je geen genoegen te nemen met een nieuw tegenbod en kun je gewoon tegen de klant zeggen, dat ie het maar bekijkt met zijn kwartjes.

Prijsvorming aan aanbodzijde

Ja misschien ben je het daar niet mee eens als inkoper, maar dan moet je eventjes gaan onderhandelen wat dus niet mag met de verkoper, over de input op basis waarvan die prijs tot stand is gekomen. Maar dat mag dus niet, onderhandelen, met dat belachelijke Europese aanbesteden. Dus zijn inkopers genoodzaakt om zelf op een afstandje heel de prijsvorming van het product dat ze nog niet in huis hebben, alvast te gaan doen.

Dat is lastig want ze hebben de aan te schaffen producten niet. Ze weten er niets van. Inkopers maken geen pindakaas. Ze kunnen alleen wat aannames doen op basis van wat ze eerder hebben gekocht en wat een ander eerder heeft gekocht en wat er nog meer in de markt is. Het hele rare is, dat ze dat doen, terwijl de ondernemer ondertussen allang met alle grondstoffen en alles bij elkaar een mooi prijsje verwerkt heeft. Ondernemers die niet alleen leveren aan de overheid, kennen hun prijzen al heel goed. Je hebt dan ook heel die kwaliteitsberekeningen helemaal niet nodig. Je moet alleen kijken of je portemonnee zich een beetje kan vinden in het beprijzingsmodel van de aanbieder.

Vervelend eraan is dat als jij zelf met een geraamde waarde de showroom in loopt, dit een heel zelfvervullend effect kan hebben. Die aanbieder denkt bij zichzelf van nou voor de aanleg van een zwembad in de vorm van een rechthoekje betaal je ongeveer een miljoentje. Als je als inkoper gaat bedenken wat een zwembad moet kosten kom je algauw op €10 miljoen uit. “Wat?”, denkt die ondernemer die de tender tegenkomt. Tien miljoen?! Nu ze het zeggen, dat heeft me altijd al €10 miljoen gekost, dat aanleggen van zo’n zwembad. Je hebt de kosten van mn kantoor, ja die moeten ook mee berekend worden… En moeder de vrouw wil ook nog wat.

Het lijkt nogal wiedes maar het is toch goed om het nog eens te benadrukken, zelf met een prijs komen, is alleen slim, als je er verstand van hebt. En dat heb je niet, als inkoper ben je misschien gespecialiseerd in kantoormeubilair maar je kan niet elke markt kennen, het zijn er nogal wat. Als inkoper heb je overal een beetje verstand van en weet je dat als je er niets van weet, dat je dan de markt dat moet laten bedenken en dan moet je zelf dus bedenken nou, ja dat kan wel eens kloppen.

Juristen en rekenen

In de aanbestedingsrichtlijn 2004/18 moet je kiezen tussen een aanbesteding op prijs of een aanbesteding op kwaliteit. Dat is zo geflipt. Elk te kopen iets komt met een prijs en een kwaliteit. Wat de prijs ook is, er is altijd met het product een bepaalde kwaliteit meegekomen en met die prijs erbij heb je dan een prijs/kwaliteitverhouding. Hoezo kiezen op basis van of prijs of kwaliteit. Je wil toch niet de betere prijs ongeacht de kwaliteit, de kwaliteit weegt toch altijd mee? Dat is op zichzelf iets wat je op elke middelbare school had kunnen leren, wat een verhouding was.

Ik schamperde dat tegen een hoofd-inkoper op een bepaald Ministerie en Ineens dook het op: de BPKV. de Beste Prijs/Kwaliteitverhouding. Nou daar kun je dus wat mee. Behalve als je dan weer moet scheiden in een percentage (belang?) van de prijs en een percentage kwaliteit, alsof je eieren aan het scheiden bent. Dat valt dus helemaal niet te scheiden. Al waardeer je de kwaliteit voor 90% mee. Als de prijs te hoog is, is de prijs te hoog voor wat t waard is, ongeacht hoe veel je die kwaliteit meetelt. Er komt altijd een kwaliteit mee. En een prijs.

Hoe objectief het allemaal ook gementen wordt. Objectief is het niet. Gelukkig, het is een beetje rechtersrecht maar onze aanbestedingsrechters hebben dat erkend. En het AD inmiddels ook, maar dan ten aanzien van oliebollen. Hun oliebollentest is hartstikke subjectief. Je kan een maatstaf bedenken om de kwaliteit van de ene oliebol met de kwaliteit van een andere oliebol vergelijken. 10 punten. 100 punten. Maar dat is helemaal niet nodig, omdat het zo subjectief is. Die punten hangen er alleen maar aan voor het draagvlak dat behoefte heeft aan een objectief sausje maar ook subjectief zie je het zo, in een oogopslag. Die ene oliebol is vettig en die andere hebben ze wat langer uit laten lekken. Ja, de een houdt van oliebollen die vettig zijn en de ander houdt van zwerfkeien. Daar houden ze van in Rotterdam en daarom kwam vorig jaar de enige door de oliebollentest erkende Amsterdamse oliebollenbakker als slechtste uit de test. Gelukkig trappen Amsterdammers daar niet in en zijn ze massaal oliebollen gaan kopen aan de Ferdinand Bol. Over smaak valt helaas best te twisten. Als je smaak is dat ze altijd uit Rotterdam moeten komen, heb je gewoon een objectieve rotsmaak.

Kortom: Subjectief is niet onrationeel. Wat onrationeel is als je zo harteloos gaat doen over oliebollen. Of niet meer praat met de leverancier en alleen aanbestedingen uitschrijft. De subjectieve oliebollen van de redactie van Aanbestedingsnieuws zijn nu eenmaal objectief het lekkers en als jullie die ook hadden gewild hebben jullie objectief pech gehad. Schrijf maar een aanbesteding uit.

Subjectief is niet onrationeel

Waar komt die hele noodzaak van objectiveren nu vandaan? Waarom per se geobjectiveerd ink

open? Hoe ik erover nadenk, het lijkt er altijd op neer te komen dat het hypothetische slachtoffer van de keuze zo faalkansen uit wil sluiten. Liever een shotgun wedding dan helemaal geen wedding? Dat hangt er maar van af aan welke kant van het jachtgeweer je staat.

In Rotterdam hebben de oliebollenbakkers deze testen blijkbaar nodig om hun oliebollen te verkopen. Het lijkt erop alsof sommigen dat zo onwenselijk vinden, dat ze er maar vanuit gaan dat de wederpartij niets te zeggen heeft, en het moeten doen met datgene waarmee je zelf over de brug had willen komen.Wie zit er dan zo op dat Europese Aanbesteden te wachten?

Aanbestedingsnieuws zegt het nog maar eens. Autarkisch onderhandelen gaat niet. Inkopen is altijd subjectief. Daarmee nog niet onrationeel. Onrationeel is geen nee kunnen accepteren en daarom een heel Europees aanbestedingsrecht optuigen op basis waarvan op basis van “gelijkheid” moet worden ingekocht en daar dan tot in lengte van jaren mee doorgaan. Dan moet je wel een behoorlijke oliebol zijn. Volgens Aanbestedingsnieuws zijn die oliebollen nu ook wel genoeg getest.

Mr.drs. S.M. Ploeg

aanbestedingsjurist/filosoof

(geen rechtsfilosoof)

Zie ook:

https://plato.stanford.edu/entries/game-ethics/

https://www.ad.nl/ad-testen/ad-stopt-met-haringtest-friettest-en-oliebollentest~a2085760/

https://www.ad.nl/binnenland/waar-koop-je-de-beste-bollen-bij-jou-in-de-buurt~aaab4bf0/

Zomerspecial: Afgewezen worden is nooit leuk

Wat te doen?


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *