Utrecht wil meedoen met wiet-inkoopsamenwerking
Utrecht wil meedoen met het wietexperiment van de Rijksoverheid om wiet in te kopen. Dan moet dat er wel anders uit gaan zien, bepleit de gemeente. Utrecht wil een reële kans van slagen van het experiment, met oog voor de individuele en volksgezondheid, leefbaarheid en veiligheid. Daarnaast vindt Utrecht het belangrijk dat ten minste één van de grote steden (G4) deelneemt aan dit landelijk experiment.
Een van de voorwaarden voor het deelnemen aan het experiment is dat alle coffeeshops in de stad verplicht mee moeten doen. Om de aanmelding definitief te kunnen maken is het voor Utrecht noodzakelijk om deze voorwaarde aan te passen. Een gesloten coffeeshopketen vereist een goede samenwerking tussen alle betrokken, onderling van elkaar afhankelijke partijen; van teler tot coffeeshophouder. Daarnaast verwacht de gemeente dat samenwerken met partners die niet vrijwillig willen meewerken aan het experiment zal werken als een boemerang. Met het weglekken van coffeeshopklanten naar de illegale markt en onveiligheid en overlast in de wijken als gevolg. Bovendien verstoort het de succesvolle scheiding voor de gebruiker van de cannabismarkt met die van harddrugs die door het coffeeshopbeleid is ontstaan.
Ook wil de gemeente afspraken over de uitvoering van het experiment. Het is noodzakelijk dat er een voorbereidingsfase komt die leidt tot voldoende wiet én hasj van voldoende kwaliteit. Het huidige hasj-aanbod, ongeveer 20-25% van de omzet, bestaat uit import. De teneur is dat goede ‘nederhasj’ niet op afzienbare termijn te ontwikkelen is. Het experiment kan pas beginnen op het moment dat hasj beschikbaar is van voldoende kwaliteit. Dit is nodig om het ontstaan van een grootschalige illegale hasjmarkt te voorkomen. Daarnaast wil Utrecht goede afspraken over actieve juridische ondersteuning vanuit het Rijk en financiële tegemoetkoming voor de meerkosten van deelname aan het landelijk experiment.
Het College vindt het belangrijk om het voornemen tot definitieve aanmelding aan de gemeenteraad voor te leggen. De minister is gevraagd om hiervoor ook tijd en ruimte te bieden in de aanmeldingsprocedure.
Bron: Utrecht, 7 juni 2019