Stibbe: bewijslast belangenconflict aanbesteding bij aanbestedende dienst
De bewijslast van een effectieve mededinging ligt niet bij de klager, maar bij de aanbestedende dienst. Dat stellen David Orobio de Castro en Simon Petiet van advocatenkantoor Stibbe, onder verwijzing naar advies 233 van de Commissie van Aanbestedingsexperts, in een nieuwsbericht van Stibbe, van 5 januari 2016.
“Tot voor kort oordeelden (voorzieningen)rechters in Nederland dat benadeelde inschrijvers daadwerkelijk moeten aantonen dat de mededinging is vervalst als gevolg van een belangenconflict bij een aanbesteding. Die lijn is niet meer houdbaar sinds het eVigilo-arrest.”, aldus het artikel.
In het advies sluit de Commissie van aanbestedingsexperts aan bij de uitspraak van het Europese Hof van Justitie: HvJ EU 12 maart 2015, zaak C-538/15 (eVigilo) Volgens deze redenering ligt de bewijslast niet bij de verliezende inschrijver maar bij de aanbestedende dienst, die moet aantonen dat de mededinging is verzekerd.
De Commissie van aanbestedingsexperts concludeerde in dit advies:
Indien een afgewezen inschrijver objectieve gegevens verstrekt op grond waarvan de onpartijdigheid van de deskundige van de aanbestedende dienst kan worden betwijfeld, moet de aanbestedende dienst alle relevante omstandigheden onderzoeken die hebben geleid tot vaststelling van de gunningsbeslissing, teneinde een belangenconflict zoals hiervoor bedoeld te voorkomen, te onderkennen en te beëindigen, in voorkomend geval onder andere door de partijen te verzoeken om bepaalde infor
matie en bewijsmateriaal te verstrekken (vergelijk HvJ EU 12 maart 2015, zaak C-538/13 (eVigilo), r.o. 44)
In de eVigilio-uitspraak overwoog het Hof onder meer, dat het aantonen van partijdigheid in strijd is met het doeltreffendheidsbeginsel:
Het zou onverenigbaar met die actieve rol zijn om de verzoekende partij te verplichten in de beroepsprocedure concreet aan te tonen dat de door de aanbestedende dienst aangewezen deskundigen partijdig zijn. Die oplossing zou voorts in strijd zijn met het doeltreffendheidsbeginsel en het in artikel 1, lid 1, derde alinea, van richtlijn 89/665 gestelde vereiste van een doeltreffend beroep, met name aangezien een inschrijver in de regel niet in staat is om toegang te hebben tot informatie en bewijsmateriaal aan de hand waarvan hij die partijdigheid kan aantonen.