Staatssecretaris over Marinierskazerne “Midden in de aanbesteding kunnen we niet stoppen”
“We zitten midden in een aanbesteding. Die is gestart. We kunnen niet zomaar stoppen,” zo liet staatssecretaris Barbara Visser (VVD) van Defensie weten tijdens de vergadering van de vaste Kamercommissie voor Defensie. Het kamerbesluit om naar Vlissingen te verhuizen dateert al van 2012. Visser verwacht hoge claims als de procedure zou worden stopgezet.
Er is al € 36,8 miljoen euro uitgegeven aan de voorbereiding: voor het kopen en bouwrijp maken van grond, voor manuren van Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf, en voor werkzaamheden van de provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen.
Schriftelijk liet Visser 15 juni al weten:
Ter voorbereiding van de bouw van de marinierskazerne in Vlissingen zijn de volgende kosten gemaakt:
– € 15,5 miljoen voor de verwerving van bouwgrond en het bouwrijp
maken van het gebied,
– € 7,5 miljoen voor de eigen apparaatskosten van het Ministerie van
Defensie, en de advisering en de voorbereidende werkzaamheden van het
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor de aanbesteding,
– € 13,8 miljoen voor kosten die de provincie Zeeland heeft betaald (zie
voor deze post ook het antwoord op vraag 5).
Op 18 mei 2018 zei de Minister nog tegen protesterende mariniers juist, dat het besluit nog niet vast stond. Dat was in reactie op een petitie voor het behoud van de marinierskazerne, die al 12.658 ondertekenaars heeft en op 22 mei aan de Tweede Kamer is aangeboden.
In antwoord op de vraag welke financiële risico’s aan de bouw en aan de exploitatie van de
nieuw te bouwen kazerne in Vlissingen zitten, laat Visser weten:
De financiële risico’s gedurende de bouw en de exploitatie van de kazerne zijn op geld gewaardeerd in de commercieel vertrouwelijke Public Sector Comparator(PSC). De PSC maakt onderdeel uit van de DBFMO-constructie. [Die waardering is commercieel vertrouwelijke en opgenomen in een niet gepubliceerde bijlage bij de brief van Visser, red AN]
In de DBFMO-overeenkomst betaalt Defensie een prestatie-gerelateerde vergoeding. Daarmee liggen deze risico’s bij het consortium, dat deze risico’s het beste kan mitigeren. Tot die tijd bestaan de financiële risico’s voor Defensie uit mogelijke gevolgen van de ontwerpkeuze, algemene marktrisico’s zoals rente en inflatie, het aanbestedingsresultaat en prijsontwikkelingen in de vastgoedsector.
Zie verder:
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2018Z08198&did=2018D34101