Karabulut: social return bij aanbestedingen leidt tot verdringing
Laatst geupdate op februari 13, 2017 door redactie
Kamerlid Sadet Karabulut (SP) heeft deze zomer een wetsvoorstel ingediend tegen de verdringing op de arbeidsmarkt ten gevolge van de participatiewet, onder meer bij aanbestedingen. Dat voorstel is recent besproken in de Tweede Kamer. Vandaag is daarvan een nota van verslag gepubliceerd. Het initiatiefvoorstel behelst onder meer enkele aanpassingen op de aanbestedingswet en de aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied. Het breidt de bevoegdheid van de aanbestedende dienst uit, om aanvullend bijzondere voorwaarden te stellen.
In een vandaag gepubliceerd Nota van verslag van de Tweede Kamerbehandeling van het initatiefwetsvoorstel stelt het kamerlid Karabulut, dat er sprake is van verdringing door social return bij aanbestedingen. Karabulut bendarukt dat expliciet in de Participatiewet staat, dat de werkzaamheden niet tot verdringing mogen leiden.
De FNV deed onderzoek en concludeerde dat er sprake is van een ‘enorme uitbreiding’ van onbetaalde trajecten voor uitkeringsgerechtigden die leiden tot verdringing van betaald werk . Eenzelfde ontwikkeling is merkbaar bij trajecten in het kader van social return. Ook hier is soms sprake van verdringing van betaalde krachten door mensen die vanuit een uitkering of sociale werkplaats een baan krijgen aangeboden
De SGP vraagt daarop aan Karabulut hoe dat nu mogelijk is, aangezien de Participatiewet nog geen twee jaar oud is. En in die wet is al een toets op verdringing. Wat voegt deze wet dan nog toe? Daarop stelt Karabulut dat het ontbreekt aan een kader om werkzaamheden te toetsen op verdringing:
In de Participatiewet is geregeld dat werkzaamheden in het kader van re-integratie en sociale activering (de tegenprestatie) niet mogen leiden tor verdringing. Desondanks ontbreekt het thans aan een helder en uniform wettelijk kader om werkzaamheden die als tegenprestatie of in het kader van een re-integratietraject worden verricht, te toetsen op verdringing van betaalde arbeid. Wettelijke verankering van een verdringingstoets, en het formuleren van een heldere definitie van het begrip ‘verdringing van betaalde arbeid’ betekent dat de Rijksoverheid wel expliciet de mogelijkheid heeft om (door het toezicht van de Inspectie SZW) handelend op te treden, indien gemeenten verdringing van betaalde arbeid in stand houden
Wat wijzigt de initiatiefwet ten aanzien van aanbestedingen?
De voorgestelde wijziging breidt de verplichting van een aanbestedende dienst uit, bij het stellen van bijzondere voorwaarden aan de uitoefening van de opdracht. Zo moet een aanbestedende dienst, als sprake is van arbeidsinzet, verplicht een verdringingstoets houden. Tegelijk wordt de Participatiewet gewijzigd met bepalingen over de verdringingstoets en wat die inhoudt. Die toets komt er kort gezegd op neer dat opdrachtgevers moeten aantonen dat er geen sprake is van verdringing van reguliere banen bij het inzetten van social return bij een aanbesteding.
Het nieuw in te voeren artikel in de Aanbestedingswet luidt:
Artikel 2.80a
Indien de bijzondere voorwaarden, bedoeld in artikel 2.80, betrekking hebben op op de arbeidsinschakeling gerichte werkzaamheden als bedoeld in de Participatiewet, wordt tevens de verdringingstoets, bedoeld in paragraaf 1.3 van die wet, toegepast.
Van verdringing is op basis van hetzelfde wetsvoorstel sprake:
a. indien de inzet van personen met een uitkering ertoe leidt dat de werkzaamheden goedkoper worden verricht dan wanneer de werkzaamheden worden verricht door personen die ten minste het wettelijk minimumloon verdienen;
b. indien personen die ten minste tegen het wettelijk minimumloon werkzaamheden verrichten worden vervangen door personen die dezelfde werkzaamheden verrichten zonder of tegen een lager loon;
c.indien de inzet van personen met een uitkering leidt tot aanpassing van het loon en de overige arbeidsomstandigheden van andere personen die voor dezelfde organisatie werkzaamheden verrichten;
d.indien de inzet van personen met een uitkering ertoe leidt dat werkzaamheden die tegen ten minste voor het wettelijk minimumloon werden uitgevoerd, worden uitgevoerd zonder betaling of tegen een bedrag lager dan het wettelijk minimumloon;
e. indien werkzaamheden worden verricht door personen met een uitkering op grond van deze wet of de WW, en de werkgever hiervoor een loonkostensubsidie ontvangt die hoger is dan het verschil tussen de loonwaarde van deze persoon en het wettelijk minimumloon.
Zie eerder: