“Jeugdzorg Zeeland wordt gegund aan Jeugdbescherming West” – Aanbestedingsnieuws

“Jeugdzorg Zeeland wordt gegund aan Jeugdbescherming West”

De Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland is voornemens om per 16 juni 2021, namens de dertien Zeeuwse gemeenten, de wettelijke taken als Gecertificeerde Instelling (jeugdbescherming en jeugdreclassering) te gunnen aan Jeugdbescherming west voor de duur van de rest van dit jaar (2021) en voor de periode van vijf jaar daarna (2022-2026). Dat blijkt uit een verslag van schriftelijk overleg (Kamerstukken II 2020/21, 31839, 772) dat is gepubliceerd in antwoord op kamervragen over de Jeugdzorg Aanbesteding in Zeeland en de berichten (zie o.a. hier en hier) dat Intervence fuseert met Jeugdbescherming West. Via de inkooporganisatie werd dat nog niet bekend.

©ZaZ 2017

De vragen en opmerkingen zijn op 25 mei 2021 aan de minister voor Rechtsbescherming voorgelegd. Bij brief van 15 juni 2021 zijn de vragen, mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, beantwoord.

Voor de taken van gecertificeerde instellingen voor specifieke doelgroepen (de doelgroepen van het Leger des Heils en de WSS) zal een afzonderlijk aanbestedingstraject gaan plaatsvinden, zo bericht de kamerbrief verder. Gemeenten hebben in het kader van de aanbestedingswetgeving, ervoor gekozen hun voornemen te publiceren op TenderNed. Na afloop van de publicatie op TenderNed op 16 juni, indien geen partijen zich hebben gemeld, kan dit voornemen worden omgezet in contractering. De continuïteit en kwaliteit van de jeugdzorg is leidend geweest bij de besluitvorming door de verantwoordelijke Zeeuwse gemeenten.

Over het alles in 1x tegelijk aanbesteden meldt het verslag nog:

De verantwoordelijkheid voor de inkoop/aanbesteding ligt bij de bestuurscommissie. Zoals eerder in dit verslag beschreven in antwoord op de eerdere vraag van GroenLinks over de juridische houdbaarheid van de overname, is de Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland voornemens de taken aan Jeugdbescherming west te gunnen, met uitzondering van de taken voor specifieke doelgroepen, en hebben de gemeenten besloten dit op TenderNed te publiceren om daarmee andere organisaties in de staat te stellen eventuele bezwaren kenbaar te maken. Hiermee wordt de rechtmatigheid zoveel mogelijk geborgd. De gemeenten hebben, conform de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling, zelf een besluit genomen om de inkoop/aanbesteding in één keer te doen.

Het verslag gaat verder gedetailleerd in op de bestuurlijke verhoudingen omtrent de aanbesteding. Zo is het kennelijk niet mogelijk voor een gemeenteraad om de delegatie naar de gemeenschappelijke regeling terug te draaien. Want die bevoegdheid is dan weggedelegeerd. Een raad kan het college wel een verzoek tot het terugdraaien doen en als een college dat wil, is kennelijk ook toestemming van de raad nodig

 

Het toezicht op het functioneren van een bestuurscommissie ligt primair bij het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Dat heeft de bevoegdheid besluiten van een bestuurscommissie te schorsen en vernietigen. In dit geval hebben de colleges besloten tot delegatie van hun bevoegdheid tot het schorsen en vernietigen van besluiten aan de gemeenschappelijke regeling GGD-Zeeland. Deze gemeenschappelijke regeling heeft dit ondergebracht in bestuurscommissie Inkoop Jeugdzorg Zeeland.

Formeel kunnen de gemeenteraden de delegatie niet terugdraaien, omdat het niet hun bevoegdheid betreft. Zij hebben wel moeten instemmen met de overdracht. Gemeenteraden wordt op grond van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen door de betrokken colleges om toestemming gevraagd bij het treffen of wijzigen van een gemeenschappelijke regeling. Gemeenteraden dienen ook in de gelegenheid te worden gesteld wensen en bedenkingen kenbaar te maken over voornemens om een bestuurscommissie in te stellen.

De gemeenteraden zijn dus betrokken geweest bij de keuzes voor deze wijze van organiseren van deze taak. Colleges zijn evenwel verantwoording schuldig aan de raad, dus de raad zou het college wel kunnen verzoeken de delegatie terug te draaien, indien hij dat wenselijk acht. Mocht een college voornemens zijn een delegatie terug te draaien, is dus eveneens toestemming van de raad nodig. De wethouders die deel uitmaken van de Zeeuwse bestuurscommissie zullen zich dus over hun besluiten moeten verantwoorden naar hun eigen gemeenteraad. Het college blijft namelijk verantwoording schuldig aan de gemeenteraad over het handelen van de wethouder in de gemeenschappelijke regeling.

De democratische legitimiteit is naar de mening van het kabinet afdoende geborgd. De inkoop van de zorg voor jeugdigen is belegd bij een Gemeenschappelijke Regeling, waarvoor op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen waarborgen voor democratische legitimiteit gelden. Wel acht het kabinet verdere versterking van de democratische legitimiteit wenselijk. Hiertoe is op dit moment een wetsvoorstel aanhangig in de Eerste Kamer dat een aantal aanpassingen voorstelt in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Bron: Kamerstukken II 2020/21, 31839, 772 / 783,

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2021Z10812&did=2021D23555

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *