Antwoord op kamervragen aanschaf legervoertuigen – Aanbestedingsnieuws

Antwoord op kamervragen aanschaf legervoertuigen

De PVV had kamervragen gesteld over de aanschaf van buitenlandse legervoertuigen, terwijl er een Nederlandse producent speciaal Nederlandse legervoertuigen ontwikkelt in samenwerking met het leger. Dat Nederlandse legervoertuig is de Vector. De PVV wilde onder meer weten wat het Ministerie daar van vond.

©Ministerie van Defensie 2018

De Vector is een terreinwagen die speciaal is ontwikkeld voor het Korps Commandotroepen in samenwerking met Defenture en is hiernaast op de afbeelding te zien. Hij is maar 1.80 breed en past daarmee precies in een Chinook transporthelikopter. Italianen en Duitsers zijn al komen kijken in de showroom, volgens het artikel in het Algemeen Dagblad.

Van de 75 af te nemen voertuigen zijn er nog maar 25 opgeleverd.

 Onder meer door de inbreng van kennis en ervaring van het Korps Commandotroepen kan Defensie naar verwachting vanaf 2019 beschikken over een uitermate geschikt gevechtsvoertuig.

Blijkens de kamervragen vond de PVV dat Nederland niet opkomt voor haar eigen Nederlandse industrie en de «gekke Henkie» van de Europese Unie speelt. Het Ministerie draait daar maar wat om heen, op alle lopende aanbestedingen geeft zij sowieso geen antwoord, dus over de vrachtwagens en contrainers horen we verder niets. Dan antwoordt het Ministerie daar maar op dat Defensie inkoopt volgens de Defensie Industrie Strategie.

Uiteindelijk gaat het erom dat Defensie het beste materieel voor de beste prijs kan verkrijgen. De Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid biedt hiervoor het wettelijk kader. Elk aanbestedingstraject kent zijn eigen dynamiek en alle keuzes in een aanbestedingstraject worden, met inachtneming van de vigerende aanbestedingsrechtelijke kaders, zo zorgvuldig mogelijk gemaakt. Vanzelfsprekend worden – indien van toepassing – aanbiedingen van de Nederlandse industrie daarbij betrokken.

Interessant is, dat daarbij ook nog een rol voor het Ministerie van Economische Zaken is weggelegd:

“Indien het Ministerie van Defensie van plan is een aanbesteding te starten, wordt per geval door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat beoordeeld of en in hoeverre industriële participatie door een te selecteren partij kan bijdragen aan de versterking van de kennis, capaciteiten en ervaring van de Nederlandse industrie.”

Is Nederland nu Gekke Henkie? Nee, zou je kunnen concluderen; vooral afhankelijk van wie het vraagt, als het de Europese Unie is dan kun je iets diplomatiekers kunnen concluderen zoals: nu ja we hebben een gewoon een heel erg ruim hart bij het interpreteren van artikel 346 VWEU indien nodig.

Of zoals ze zelf nog wat diplomatieker zeggen

Zoals in het Regeerakkoord en de Defensienota is vermeld, interpreteren we bij aanbestedingstrajecten artikel 346 van het Verdrag over de Werking van de Europese Unie (VWEU) ruimhartig en laten we zo het nationaal veiligheidsbelang meewegen.

Bron: Kamerstukken II 2018/19, Aanhangsel 279

Voor de liefhebbers hier nog artikel 346 VWEU

Artikel 346
1.De bepalingen van de Verdragen vormen geen beletsel voor de volgende regels:
a. geen enkele lidstaat is gehouden inlichtingen te verstrekken waarvan de verbreiding naar zijn mening strijdig zou zijn met de wezenlijke belangen van zijn veiligheid;
b. elke lidstaat kan de maatregelen nemen die hij noodzakelijk acht voor de bescherming van de wezenlijke belangen van zijn veiligheid en die betrekking hebben op de productie van of de handel in wapenen, munitie en oorlogsmateriaal; die maatregelen mogen de mededingingsverhoudingen op de interne markt niet wijzigen voor producten die niet bestemd zijn voor specifiek militaire doeleinden.

2. De Raad kan met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie wijzigingen aanbrengen in de lijst van de producten waarop de bepalingen van lid 1, onder b), van toepassing zijn, die hij op 15 april 1958 heeft vastgesteld.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *