Vorderingen aanbesteding ‘Jeugd Wonen’ Limburg afgewezen en ‘ambulante zorg’ toegewezen.
De rechtbank in Maastricht heeft op 4 oktober 2022 geoordeeld dat de gemeente Maastricht geen nieuwe aanbesteding hoeft uit te voeren op het gebied van ‘Jeugd Wonen’.
De gemeente Maastricht had namens zestien gemeenten een aanbesteding in de markt gezet op het gebied van ‘Jeugd Wonen’. De eiseressen zijn werkzaam op dit gebied en hebben de gemeente gedagvaard omdat volgens hen de aanbesteding opnieuw moet. Dit omdat die in strijd zou zijn met de Jeugdwet en de Aanbestedingswet, en omdat de aanbesteding discriminerend zou zijn voor kleine (en middelgrote) zorgaanbieders, zoals zijzelf, en strijdig zou zijn met andere beginselen van het aanbestedingsrecht, zoals het clusterverbod, het percelengebod, het transparantiebeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling.
Jeugd Wonen betreft vier woonvormen: pleegzorg (voltijd), gezinshuizen, leefhuizen en begeleid zelfstandig wonen. De kern van de zaak gaat om de vraag of de gemeente van inschrijvers mag vragen dat zij naast de drie andere woonvormen minimaal vijftig pleegzorgbedden aanbieden. De rechter oordeelt dat dit mag. Ten eerste omdat de gemeente een verschuiving wil naar lichtere en meer gezinsgerichte woonvormen, en pleegzorg is de lichtste en meest gezinsgerichte woonvorm, en dus onmisbaar bij uitvoering van de wens van de gemeente om zorg integraal aan te bieden, waarbij zorg naar de jeugdige komt in plaats van andersom. Ten tweede omdat de ervaring van zorgaanbieders bij elkaar opgeteld mocht worden, zodat er voldoende gelegenheid was voor kleine zorgaanbieders om als onderdeel van een consortium of als onderaannemer in aanmerking te komen voor de opdracht. Ten derde omdat een gevraagd aantal van vijftig bedden op een benodigd aantal van zevenhonderd niet zonder meer disproportioneel te noemen is.
Verder vonden eiseressen nog dat pas later de eis is toegevoegd dat ook ervaring in het verleden moest worden aangetoond met minimaal vijftig pleegzorgbedden. De rechter oordeelt dat dit standpunt niet klopt. Al in de aanbestedingsleidraad staat dat niet alleen minimaal vijftig pleegzorgbedden moeten worden geleverd in 2023, maar ook dat ervaring hiermee moet worden aangetoond gedurende de referentieperiode. Eiseressen vonden verder nog dat de inschrijftermijn te kort was, maar die was volgens de rechter lang genoeg. Ten slotte voerden eiseressen aan dat de aanbesteding in strijd was met de Jeugdwet, maar ook hierin kregen zij geen gelijk.
Conclusie van de rechter was dan ook dat de vorderingen van eiseressen moesten worden afgewezen.
De rechtbank in Maastricht heeft op 4 oktober 2022 ook geoordeeld dat de aanbesteding op het gebied van ‘Ambulante Jeugdhulp Behandeling’ moet worden ingetrokken en dat de gemeente, indien zij dat wenst, moet heraanbesteden.
Gemeente Maastricht had namens zestien gemeenten een aanbesteding in de markt gezet op het gebied van ‘Ambulante Jeugdhulp Behandeling’. Eisende partij werkt op dit gebied en heeft de gemeente gedagvaard omdat volgens haar de aanbesteding opnieuw moet. Dit omdat die in strijd zou zijn met de Jeugdwet en omdat de gestelde eisen discriminerend zouden zijn voor kleine zorgaanbieders, zoals zijzelf. Er zijn twee partijen, ook jeugdzorgaanbieders, die zich willen voegen bij eisende partij, wat één van hen mag en de andere niet.
De rechter komt niet toe aan de beoordeling van de vraag of de aanbesteding discriminerend is voor kleine zorgaanbieders, omdat de aanbesteding inderdaad in strijd is met de Jeugdwet. Artikel 2.11 van de Jeugdwet vereiste tot 1 juli 2022 dat een aanbesteding werd gegund op basis van het emvi-criterium (economisch meest voordelige inschrijving). De gemeente moest daarom gunningscriteria opnemen in de aanbestedingsleidraad, die dateert van voor 1 juli 2022. Dit heeft zij niet gedaan. Volgens de gemeente maakt dit niet uit, omdat het vanwege een wetswijziging sinds 1 juli 2022 niet meer verplicht is om gunningscriteria te hanteren. De rechter oordeelt anders. Ten eerste omdat de wetgever geen overgangsrecht heeft gemaakt en de verplichting tot het formuleren van gunningscriteria dus nog gewoon gold tot 1 juli 2022, en ten tweede omdat eisende partij – maar ook eventuele andere belanghebbenden – de kans moeten krijgen de aanbesteding te toetsen aan het nieuwe artikel 2.11 van de Jeugdwet, dat anders luidt dan de oude bepaling.
De vorderingen van eisende partij tot intrekking van de aanbesteding en eventuele heraanbesteding van de opdracht worden dus toegewezen.
Bron: Rechtbank Limburg dinsdag 4 oktober 2022