Inbesteding schoonmakers BuZa onder vuur – Aanbestedingsnieuws

Inbesteding schoonmakers BuZa onder vuur

Laatst geupdate op februari 7, 2021 door redactie

Waarom moeten de schoonmakers van het Ministerie vele jaren als uitzendkracht werken? Dat vroeg Karabulut van de SP aan meerdere Ministers naar aanleiding van acties van de FNV  afgelopen november. De schoonmakers werken soms al vele jaren voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken en willen nu wel graag een “echte baan”. Vandaag werd het antwoord van Minister Blok gepubliceerd.

De Minister Blok geeft namens hen antwoord en zegt dat er veel “waardering is voor het schoonmaakvak”. Toch is hun functie komen te vervallen. Doordat de Rijksgebouwendienst heeft bespaard op vierkante meters leidt dat tot een vermindering van het aantal benodigde schoonmaakmedewerkers.

Het schoonmaakwerk is quasi-inbesteed via integrale onderhoudscontracten van Rijksgebouwen. Op basis van het integrale contract is een marktpartij verantwoordelijk voor zowel de ontwikkeling en inrichting als het beheer van gebouwen (zogenoemde DBFMO-constructies, de  O staat voor onderhoud, red.)  Het contract in kwestie is in juni 2014 afgesloten, na een aanbestedingsproces uit 2012. In februari 2015 is de overeenkomst met de bonden over de arbeidsvoorwaarden en de instroom van schoonmakers afgesloten.

In 2017 verhuizen de departementen van I&M en Buitenlandse Zaken naar een pand aan de Rijnstraat. Daar is al een andere schoonmaakdienst aan het werk. Door de verhuizing van de dienst naar een ander gebouw vallen de schoonmakers onder een ander contract.

De huidige dienstverlener (ISS) van het nieuwe gebouw Rijnstraat 8 heeft geen juridische verplichting tot overname van het personeel. Bovendien is dat niet nodig in verband met een afnemend aantal vierkante meters. Vooralsnog heeft de huidige dienstverlener maar 9 van de 21 schoonmakers overgenomen.

De Minister van Sociale Zaken kijkt nu of de schoonmaakmedewerkers met voorrang elders, op vrijvallende plekken voor werkzaamheden op andere Rijkspanden in Den Haag en omstreken kunnen worden geplaatst.

Bron: Kamerstukken II 2016/17, aanhangsel 1057 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *