CvA advies 729: ongelijk speelveld zoutstrooiers – Aanbestedingsnieuws

CvA advies 729: ongelijk speelveld zoutstrooiers

De Commissie van Aanbestedingsexperts heeft een advies gegeven over de aanbesteding van strooiwagens en ander materieel om zout mee te strooien voor gladheidbestrijding.

De Commissie oordeelt dat de zittende leverancier wordt bevoordeeld door de eisen die de aanbesteder stelt. Aanbesteder heeft niet aannemelijk gemaakt dat de maatregelen die hij heeft getroffen de voordelen van de zittende leverancier voldoende hebben geneutraliseerd, waardoor andere inschrijvers niet onnodig worden belemmerd in het doen van een concurrerende inschrijving. De klacht is gegrond.

De leverancier merkt in het advies op dat de leverancier de spullen (in dit geval een volgsysteem) van de concurrent wel kan leveren. Maar niet zonder overleg en veel technische wijzigingen.

 

Technisch is er wel veel mogelijk (houtje touwtje oplossing is haalbaar, maar hier zal de opdrachtgever/[Aanbesteder] niet
blij van worden), echter is voor een goede oplossing (o.a. voldoen aan ISO certi￾ficering) veel engineering nodig (gaat gepaard met veel uren van o.a. ingenieurs
die nogal prijzig zijn) waardoor er veel geïnvesteerd moet worden en er wederom
niet geconcurreerd kan worden met [zittende leverancier].

De cva overweegt daarover:

Klachten gegrond verklaard:
‘Beoordeling van de klacht
Op basis van voorgaande acht het klachtenmeldpunt de klacht deels gegrond, als
in klachtonderdeel 1) en 4) gegrond en klachtonderdeel 2) en 3) ongegrond.
Hierbij overweegt zij het volgende:
• [Aanbesteder] heeft weliswaar de instrumenten om een level playing field
te creëren toegepast, maar heeft hier inhoudelijk niet op alle fronten de
juiste invulling aan gegeven;
• Zij heeft hiermee een onvoldoende mate aan gelijke kansen gecreëerd en
past daarmee onvoldoende het gelijkheidsbeginsel toe;
• [Aanbesteder] hoeft de voordelen van de zittende leverancier niet volledig
te neutraliseren. Wel moet zij zo veel mogelijk relevante informatie over
de opdracht aan andere potentiële inschrijvers verschaffen. Daarnaast
dient zij bij het stellen van eisen het gelijkheidsbeginsel in acht te houden,
zodat elke potentiële inschrijver een gelijke kans op de gunning van de
opdracht heeft. Dit is in het geval van eis 20, 21, 24 en eis 95 niet aan de
orde en gaat tegen de gelijke behandeling in.
• (…)
• Het is aan potentiële inschrijvers om naar relevante informatie te vragen
in de Nota van Inlichtingen. Ook mag [Aanbesteder] een proactieve houding van ondernemers verwachten. Dit heeft zij immers in haar aanbestedingsstukken gemeld. De genoemde vragen in de klacht over het level
playing field zijn in de tweede Nota dan wel grotendeels in de derde Nota
van Inlichtingen gesteld. De plicht om proactief te handelen is in dit geval
onvoldoende getoond. De Gids Proportionaliteit (H4.1) geeft hierin ook
richting:
“Beide partijen zijn er bij gebaat dat vragen zo snel mogelijk worden gesteld en ook zo snel mogelijk worden beantwoord.”

Bron: CvA, 18 april 2024

 

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *