Zomerspecial: De Waalbrug en Contractmanagementfilosofie – Aanbestedingsnieuws

Zomerspecial: De Waalbrug en Contractmanagementfilosofie

Laatst geupdate op september 18, 2023 door redactie

Contractmanagementfilosofie. Dat stond in de vraagspecificatie van de opdracht voor de renovatie van de Waalbrug. De wat? Heb je dat nu ook al? Als doorgewinterd contractfilosoof, was dit voor mij nieuw. Geen Thomas Hobbes of John Locke… maar Rijkswaterstaat. Oh ja die filosoof. Contractmanagementfilosofie blijkt te gaan over een werkwijze bij Rijkswaterstaat die alweer een paar jaar oud is. Onder het kopje contractmanagementfilosofie is in de vraagspecificatie van de Waalbrug-opdracht aangegeven dat de opdrachtgever op afstand het werk laat uitvoeren. Deze werkwijze noemt Rijkswaterstaat: Systeemgerichte Contract Beheersing (SCB).  Op youtube is er een handig instructiefilmpje.

Op Afstand.

Hoe werkt dat SCB-filosofie dan in de praktijk?”Gegeven het feit dat de Opdrachtnemer kwaliteitsmanagement toepast, kan en wenst de Opdrachtgever zo veel mogelijk op afstand te blijven.” Rijkswaterstaat wil kortom dat alles vanzelf goed gaat, zonder dat het er verder omkijken naar heeft. Dat doet denken aan de grot van Plato. De aannemers ter plaatse zien hoogstens een schim van de opdrachtgever. Is dat dan wel de opdrachtgever? Dat weet je niet. *

Rijkswaterstaat staat dus op afstand. Als de winnaar bij de uitvoering alle bomen in de omgeving sloopt en het verkeer onnodig hindert en heel veel lawaai maakt, heeft Rijkswaterstaat dan helemaal geen verantwoordelijkheid? Niet volgens de contractmanagementfilosofie van Rijkswaterstaat. “De Opdrachtgever heeft echter een eigen verantwoordelijkheid bij de realisatie van het Werk.”, zo staat er in de vraagspecificatie. Opdrachtgever, dat is in dit geval dus de gemeente Nijmegen én Rijkswaterstaat. De opdrachtgever heeft een eigen verantwoordelijkheid naast de aannemer. Wat voor eigen verantwoordelijkheid? Ja daar gaat het nou net om maar daarom staat dat er niet. Niet nader bepaalde eigen verantwoordelijkheden liggen dus bij de aannemer, Nijmegen en Rijkswaterstaat.

Dat doet dan weer denken aan het werk van Hannah Arendt, Verantwoordelijkheid en Oordeel. In dit werk duidt Arendt de schadelijke gevolgen van een gedeelde verantwoordelijkheid waardoor niemand direct aanspreekbaar is bij de beoordeling ervan. Het ging hier trouwens, dat kunnen we niet onvermeld laten, over de gaskamers van Eichmann. Hoe kan het dat er niemand in het opbouw en installatieproces even aan de bel getrokken heeft? Ik denk, omdat er toen nog geen aanbestedingsrecht was. Hannah Arendt had gelukkig zelf ook een oordeel. “Zelfs in een strikt bureaucratische organisatie met haar vaststaande hierarchische orde zou het veel zinvoller zijn om het functioneren van de ‘radertjes en vliegwielen’ te beschouwen in termen van algemene steun aan een gezamenlijke onderneming dan in onze gebruikelijke termen van gehoorzaamheid aan meerderen.”, zie p. 74

Waar komt dat oordeel over de kwaliteit van de aannemer van de Waalbrug dan vandaan, als de ambtenaar van Rijkswaterstaat op afstand in Den Haag met een verrekijker in zijn leunstoeltje zit? “De Opdrachtgever richt zich daarom op de beoordeling van het functioneren van het kwaliteitsmanagementsysteem van de Opdrachtnemer. Dat moet in beginsel het vertrouwen geven dat het Werk en de Werkzaamheden aan de gestelde eisen zullen gaan voldoen.”

Vertrouwen in beginsel

Oh, de keiharde maatstaf van “in beginsel het vertrouwen”. Daar is ons hele contractrechtsstelsel op gebaseerd, op gerechtvaardigd vertrouwen. Het vertrouwensprobleem dat bij aanbestedingen ontstaat nou juist doordat je niet zomaar kan vragen naar algehele indruk, smaak, klik met de leverancier of past performances; op basis waarvan je “in beginsel het vertrouwen” zou kunnen kweken. Mafkezen van het Europese Hof van Justitie die hebben namelijk bedacht, dat dat in strijd is met de aanbestedingsbeginselen van non-discriminatie en een uit het beginsel van transparantie voortvloeiende objectiviteit.

IJmuiden ©ZaZ 2015

Dat het SCB uitgaat van vertrouwen, lijkt op zichzelf niet verkeerd. Al ontbreekt het in het SCB-systeem volledig aan wederzijdsheid, die er in ons contractenrecht wel zit.

Of de aannemer de rijksoverheid nog moet vertrouwen, dáárover staat niets vermeld in de SCB. Terwijl je die ambtenaren allemaal ziet slapen achter hun raam. Ze praten zo wollig dat je ze niet kan verstaan. Ze leggen je niets uit, maar als je vraagt hoe het zit, gooien ze je dood met onbegrijpelijke handleidingen die je al 3x had gekregen en ondraaglijk versimpelde instructiefilmpjes. Voor alles ben je zelf verantwoordelijk maar zeker de helft van die verantwoordelijkheden kan je niet realistisch dragen. Je weet niet wat je nóg meer zou moeten doen, je uiterste best is nog niet goed genoeg. Als het mis gaat heb jij het gedaan maar je kan ze nooit vóór dat het misgaat, mondeling benaderen met een vraag hoe ze het nu precies hadden gewild want owee dat is oneerlijk. Vertrouwen komt niet alleen van de kant van de verkoper.

Vertrouwen kan je verkopen. Je kan garanties meegeven. Je kan het product en de opmaak en de begeleidende brochure netjes aankleden. Je kan de klant op zijn gemak stellen, hem een kopje koffie aanbieden, de weg wijzen, een toelichting geven … Vertrouwen kan je niet inkopen. Je moet het geven, om het te krijgen. Het valt niet op te eisen. Je kan wel een extra zak geld neerleggen maar daarmee wordt een louche aannemer niet betrouwbaarder en de brug niet steviger. En de Betrouwbare Aannemer, die weet niet navenant beter wat hij moet doen, als je hem meer uitvoeringsvoorwaarden meegeeft. Ook niet, als je hem minder uitvoeringsvoorwaarden meegeeft. Andersom weet de Betrouwbare aannemer niet aan de hand van een tender alleen, of de opdracht uitvoerbaar is.

Toetsen is niet-vertrouwen

Even bij de les blijven. RWS vertrouwt de aannemers de Waalbrug toe.  Hier is de opdracht, wij toetsen op afstand, op hoofdlijnen. Hoofdlijnen, dat is volgens de Rijkswaterstaatfilosofen het “kwaliteitsmanagementsysteem” van de inschrijvers. Hoe weet je dat nu of een kwaliteitsmanagementsysteem van de inschrijvers “in beginsel het vertrouwen” geeft? Hoe weten we dat ze de bomen laten staan en er niet vandoor gaan met de monumentale brugdelen?

Het wordt verder eigenlijk alleen duidelijk gemaakt hoe de werkwijze heet en dat er wordt getoetst: “De toetsen worden op basis van het risicoregister ingepland en richten zich op de werking van het kwaliteitsmanagementsysteem en de betrouwbaarheid van de registraties van de Opdrachtnemer. Om tot dit oordeel te komen maakt de Opdrachtgever gebruik van een mix van systeem-, proces- en producttoetsen.”

Ik vat het maar in mijn onambtelijke termen samen: we vertrouwen want we toetsen. Het oordeel over de betrouwbaarheid, bereiken we door een toets. Papieren toetsen en geen mannetje ter plaatse. Dat is een denkfout. Toetsen is bijna het tegenovergestelde van vertrouwen. Je toetst omdat je wil meten. Omdat je wil verifiëren/falsifiëren, het niet (helemaal) vertrouwt. Omdat je het niet weet en wel wil weten omdat je anders niet weet of het goed zit. Terwijl je met vertrouwen het niet weet en niet wil weten omdat je het niet hoeft te weten en niet hoeft te toetsen omdat je ervan uitgaat, dat het wel goed zit.

Wat vertrouwen is, zie je pas echt goed als vertrouwen er helemaal niet is. In de woorden van de beroemde rechtsfilosoof Willem Holleeder: “Vertrouwen is goed, controle is beter”. Als je iemand vaak of doorlopend controleert, dan vertrouw je hem dus juist niet. Als iemand weet, dat jij hem niet vertrouwt, dan vertrouwt hij jou ook niet. Door iemand te controleren, gaat diegene jou zeker niet vertrouwen en jij afhankelijk van je toets ook niet. Je meet dan niet meer die persoon maar je eigen vermogen om een goede toets op te stellen. Zo creëer je je eigen tegenwerking. Een toets is dus een recept voor on-vertrouwen, van beide kanten, in elkaar en zichzelf. Alleen een positief toetsingsresultaat kan daar verandering in brengen. Dan moet het wel echt een goede toets zijn.

Als je iemand vertrouwt, dan komt hij zelf met eventuele problemen aan met nadere vragen en is het zonder nadere berichtgeving “wel goed”. En je kan ook zelf naar diegene als jij problemen hebt. Als iemand je dus zegt “mij kan je vertrouwen”, en jij kan dat beamen, dan is dat omdat je weet dat je bij hem terécht kan. Dat je het niet hóeft te controleren omdat je wéét dat hij weet dat jij weet.. dit zit goed. Je weet dat hij zelf dingen oplost, misschien niet altijd zoals jij het had gewild, maar wel goed genoeg. Als je hem niet spreekt, dan is dat niet uit ruzie. Je kan wel een potje bij diegene breken. En hij ook bij jou.

Spijkerhard Vertrouwen 

Vertrouwen is net als liefde, dat komt van 2 kanten. Mensen die elkaar door en door vertrouwen, dat zijn mensen die elkaar door en door kennen, weten wat ze aan elkaar hebben, weten wat ze van elkaar vinden en verwachten, hoe ze zijn en waarom en dat dat góed is, of toch in elk geval voor jou niet geeft, als het verkeerd is. Dat is subjectief en misschien oneerlijk, maar daarom niet op zichzelf onobjectiveerbaar, onverklaarbaar, onterecht of corrupt.

Je kan een stevige vertrouwensrelatie hebben met de groenteboer, ook al ken je hem verder niet alleen van zien. Wie vaker bij mijn groenteboer komt, weet dat je er vriendelijk wordt begroet, dat je verse tomaten hebt en dat er altijd gember op voorraad is, niet dat je het ooit nodig hebt, maar je ziet het liggen. En daarom kom ik daar graag terug en zeg ik het tegen iedereen die het maar horen wil. Dat is echt een hele vriendelijke groenteboer. Dat geldt voor mij, omdat ik dat belangrijk vind, een ander vindt heel andere dingen in zijn groenteboer belangrijk. Bij wat ik zeg is geen woord gelogen, al mag een ander er anders over denken, mijn redenen snijden zo veel hout dat iedereen het wel met me eens moet zijn en zoek er anders zelf een.

Stel dat het ondanks spijkerhard vertrouwen misgaat? Ja dat kan een keer gebeuren. Van een hardere sanctie kun je niemand extra vertrouwen. Het is eerder omgekeerd: door hardere sancties uit te delen, bereik je, dat je zelf minder vertrouwd wordt. Als je je kinderen hard slaat als ze een kopje breken bij de afwas, breken ze juist het kopje. Want dan wantrouwen ze niet alleen zichzelf, maar ook de kopjes, en het afwasmiddel dat te glibberig is. En de vaatdoek. En de zwaartekracht. Als ze al aan zien komen dat het onmogelijk is om het kopje niet te breken, dan rennen ze helemaal het huis uit, nog voor de afwas gedaan is. Dat is dan niet omdat ze zo’n fijne vertrouwensband met je hebben opgebouwd en je zoveel met je kinderen voor elkaar krijgt.

Hobbes’ pen was mightier than Hobbes’ sword

Dus je houdt je aan wat is afgesproken. Of anders? You and what SCB army? Ik vond er niet zo veel over in de toelichting van het SCB zelf. Wel was er een interessante “Workshop in juridisch perspectief”, op de Pianoo, waaruit bleek dat de sancties bestaan uit uitstel van betaling, ingebrekestelling en wanprestatie. Tussen de aannemer en het SCB-commando zitten gelukkig nog een leger incassobureaus en juristen. Is er dan verder niets wat we eraan kunnen doen om ervoor te zorgen dat de aannemers de monumentale brugdelen zorgvuldig restaureren?

Dan zou de contractsfilosoof als er dan echt helemaal niets anders op zit en alle kopjes koffie op zijn gedronken en er geen enkele diplomatie meer mogelijk is, bij Hobbes uitkomen en die komt dan altijd met een zwaard. Dat zei Hobbes namelijk in de Leviathan. Dat zei Hobbes helemaal niet maar dat was een dodelijk zinnetje in contractfilosofie dat door politici overal ter wereld uit zijn context wordt gerukt. And covenants, without the sword, are but words and of no strength to secure a man at all. Zie ook onder meer dit handig instructiefilmpje.

Dreigen met een atoombom is gelukkig toch echt niet de enige manier om ervoor te zorgen dat de aannemer de bomen in je tuin laat staan als hij een veranda aanlegt, ook al had je dat niet zo duidelijk op voorhand gespecificeerd in de bestekstukken. Vriendelijk vragen en een kopje koffie aanbieden, wil ook nog weleens helpen. Net als wijzen op de strafbaarstelling van milieudelicten. Systeemgerichte Contractbeheersing is op afstand. Dat klinkt als mijn strategie als mannen mij blijven tegenspreken terwijl ze weten dat ik gelijk heb. Er niet meer naar luisteren en je eigen gang gaan, is het enige wat er op zit. Talk to the hand van Rijkswaterstaat.

Opwekken van vertrouwen

Er zijn ook handelingen die minder vertrouwen beogen op te wekken. Alle dagen de aannemer treiteren met e-facturen, time-outs van e-herkenning elke 15 minuten, het vereisen van het uploaden van 3 jaarrekeningen van multinationals bij wie je alle dagen op hun website kan kijken naar de jaarrekeningen van die multinationals omdat dat al wettelijk verplicht was, het vragen om de handtekening van de directeur die net op zakenreis in China zit, onleesbare uitvragen, bij iedere nieuwe opdracht voor een uitzendkracht opnieuw vragen om een uittreksel van de kamer van koophandel, 3 jaren jaarrekeningen en goedkeuringsverklaringen van de accountant en alle 10.000 opdrachten allemaal bij elkaar op een grote hoop! Dat wekt allemaal geen vertrouwen in de overheid als klant.

Eigenlijk de hele leer dat contractnaleving op de punt van het zwaard moet worden uitgevochten, is direct doorkruist door speltheorie, al was het al veel langer duidelijk dat hardvochtigheid geen zegetochten brengt. Samenwerking kan wel degelijk voortkomen uit ongelijke gelijkheid zonder bemiddeling van boven. Dan zul je de tegenpartij soms moeten sparen, ook al ben je de grootste. Hobbes wist dat zelf ook allang, het staat zelfs in het zelfde boek als je maar twee, drie hoofdstukken extra doorleest. Als je de sterkste bent, hoef je je ongelijk niet te erkennen; omdat je je kinderen ook in een bos achter kan laten zonder eten. Maar na een dagje heb je wel spijt en ben je over de hele wereld bekend als de pappa die zijn kinderen in het bos achterliet.

Wat betekent dat nu voor de SCB

Van alleen papier af valt het succes van een aanbesteding niet te beoordelen. Al zijn er van tevoren wel duizend toetsmomenten. Zeker weten doe je het nooit, dat is een hele vervelende eigenschap van toekomst. De enige manier om er beter op te kunnen vertrouwen dat een aannemer de brug oplevert, die de inkopers willen hebben, is als ze met interne vraag en/of inkoper en verkoper van gedachten wisselen hoe ze het gehad had willen hebben, zodat je elkaar het vertrouwen kan geven dat er helemaal niet zo veel aan de hand is, of dat er juist wel veel aan de hand is en daarom deze en nog wel veel meer plannen helemaal niet door moeten en het nu nog net niet te laat is om in te grijpen.

Doe eens gek en pak eens de telefoon. Praat eens met die mensen. Het kan gewoon. Het zou je verbazen, ondernemers zijn soms net mensen.

* = grap.

mr.drs. S.M. Ploeg
aanbestedingsjurist/filosoof
géén rechtsfilosoof

Zie ook:
Advies 333 CvA: Prestatie-inkoop in strijd met gelijkheidsbeginsel

KWS wint de tender onderhoud voor de Waalburg

Weekendspecial: Een kristallen bol is geen oplossing voor aanbesteden

5 thoughts on “Zomerspecial: De Waalbrug en Contractmanagementfilosofie

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *