Staatssecretaris VWS: aanbesteden sociaal domein onontgonnen – Aanbestedingsnieuws

Staatssecretaris VWS: aanbesteden sociaal domein onontgonnen

De staatssecretaris constateert dat de rechter niet zozeer negatief geoordeeld heeft over de wijze waarop beide gemeenten de jeugdhulp hebben aanbesteed, maar stelt dat “de gemeenten tekort zijn geschoten in de onderbouwing van de gestelde voorwaarden.” Dat stelt hij naar aanleiding van een reactie waar de Tweede Kamer om heeft gevraagd, een dag na de uitspraak van het hoger beroep van de gemeenten Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem, over de aanbesteding van jeugdzorg.

De uitspraak van de rechter is, volgens de staatssecretaris een leermomentje, het is “naast een belangrijke leerervaring voor beide gemeenten, breder relevant voor alle gemeenten en jeugdhulpaanbieders.Aanbesteden in het sociale domein is een nog relatief onontgonnen terrein.”

©zaz 2012
Alphen aan den Rijn

Daarnaast is per 1 juli 2016 de Aanbestedingswet gewijzigd. Daarom wordt in opdracht van het Ministerie van VWS en het Ministerie van BZK een Kennisloket inkoop sociaal domein ingericht door PIANOo (expertisecentrum aanbesteden van het Ministerie van Economische Zaken). Vanuit dit kennisloket kan naast meer algemene kennis en ondersteuning ook specifiek expertise aan gemeenten worden geboden. Daarnaast vindt via een leerkring, mede op basis van ervaringen van gemeenten, ook doorontwikkeling plaats van de kennis over aanbesteden in het sociaal domein.

De continuïteit van zorg is volgens de staatssecretaris geborgd. Naar aanleiding van de uitspraak in eerste instantie hadden de twee gemeenten hun voorgenomen aanbesteding van de jeugdhulp van 2017 al opgeschort. In plaats daarvan kwamen de gemeenten tot tijdelijke overbruggingsovereenkomsten met alle zorgverleners waar kinderen uit die gemeenten in 2016 in zorg waren. Die overeenkomsten zullen nu dit hele kalenderjaar blijven gelden, zodat de continuïteit van zorg voor kinderen niet in gevaar komt, en ook voor nieuwe cliënten jeugdhulp beschikbaar is.

Bron: Kamerstukken II 2016/17, 31839, nr. 561

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *