SAR diensten gegund aan Bristow – Aanbestedingsnieuws

SAR diensten gegund aan Bristow

Uit een kamerverslag blijkt dat Defensie de aanbesteding voor Search and Rescue aan Bristow heeft gegund. Met de SAR-diensten wordt ondersteuning verleend bij nood op zee. Tegelijk heeft de VVD bij monde van kamerlid Heerema daar ook vragen over. De vragen dateren van 8 september, het verslag is de 28e gepubliceerd. Aanbestedingsnieuws schreef al eerder over de aanbesteding, waar Rijkswaterstaat werd beperkt door een gebrek aan kennis over de precieze uitvraag.

Bristow Helicopters Ltd. is kennelijk een publieke dienst en onderdeel van de in Houston, TX gevestigde Bristow Group. Zijn vloot bestaat uit 450 helicopters en zij leveren ook SAR-diensten voor de Engelse kustwacht.

Heerema vraagt blijkens het verslag:

De minister heeft de aanbesteding van de Search and Rescue aan Bristow gegund. De vraag is of de veiligheid voldoende gewaarborgd is, nu er twijfels zijn over de vraag of de basis van waaruit getraind zou moeten worden op een minder gunstige plek ligt en er bijvoorbeeld ‘s nachts niet getraind kan worden. Heeft de minister hier nog invloed op? Kunt u ervoor zorgen dat de trainingsmogelijkheden om de veiligheid te garanderen in voldoende mate aanwezig zijn?

Uit het verslag blijkt dat direct antwoord kwam van de Minister.

Er was nog een vraag van de heer Heerema over de nieuwe aanbesteding van Search and Rescue. Zoals u weet, heeft Defensie deze aanbesteding uitgevoerd en ook het pakket van eisen op gesteld. De partij die het heeft gewonnen, moet zich uiteraard houden aan de eisen van Defensie en ook aan de Europese regelgeving, inclusief het aanvragen van een vergunning om aan die eisen te voldoen. Die moet daarin duidelijk maken hoe aan de vereiste training wordt voldaan. Dit moet worden goedgekeurd door de ILT, dus die zal de vergunningaanvraag moeten toetsen. Dan wordt ook duidelijk of er problemen zijn, zoals waar u uw zorgen over uitsprak: of er wel voldoende trainingsmogelijkheden zijn. Als dat het geval is, zullen we specifieke aandacht besteden aan het trainen van die speciale SaR-missies die moeten worden uitgevoerd. Hij komt dus uiteindelijk terug op de ILT-tafel en dan kunnen we beoordelen, bij de vergunningaanvraag, of er voldoende invulling is gegeven aan de mogelijkheden tot training.

Het verslag schept overigens ook een beeld op het kabinetsstandpunt omtrent de toepassing vna WHO-normen hangende de vorming van een nieuw kabinet.

Zoals gezegd, we berichtten al eerder over de SAR-aanbesteding. Opvallend was toen het pleit dat ook de Inspectie van Gezondheidszorg en Jeugd moest worden betrokken bij een dergelijke aanbesteding:

Slechte uitvraag Dienstverlening SAR helicopters

Anderszins opmerkelijk is dat de aanbesteding voorwerp was van een geschil voor de Rechtbank in Den Haag op 11 augustus van dit jaar. Daaruit blijkt dat Noordzee Helikopters Nederland uit Rotterdam de uitspraak had aangevochten. Dat deed NHN op basis van onder meer het Luchthavenbesluit. Uit deze uitspraak rijst het vermoeden dat de opdracht is gewonnen doordat de winnende opdrachtnemer geen rekening heeft gehouden met het maximum aantal vliegtuigbewegingen:

4.4.1

[…]

Er wordt volgens NHN niet voldaan aan de in paragraaf 3.1 onder 1b van de Gunningsleidraad gestelde eis van permanente beschikbaarheid, nu op grond van artikel 6, eerste en vierde lid van het vigerende Luchthavenbesluit op de Luchthaven Midden-Zeeland na zonsondergang alleen vliegbewegingen mogen plaatsvinden ten behoeve van helikopters in het kader van spoedeisende hulpverlening en/of de uitoefening van politietaken als bedoeld in artikel 3 van de Politiewet. Die uitzondering is beperkt tot 60 vliegbewegingen per jaar, te delen met de politie en de ANWB. In de praktijk is er daarmee volgens NHN onvoldoende ruimte voor SAR-missies. Daarbij merkt NHN – onder verwijzing naar eisen 10, 23, 28 en 44 van het POR – op dat het merendeel van de vliegbewegingen geen betrekking heeft op spoedeisende hulpverlening. Hierbij gaat het onder meer om trainingsvluchten voor SAR-missies, die ook buiten de daglichtperiode moeten kunnen plaatsvinden, hetgeen volgens haar onder het vigerende Luchthavenbesluit niet is toegestaan.

4.4.2 Daarnaast wijst NHN erop dat het vigerende Luchthavenbesluit jaarlijks maximaal 800 vliegbewegingen met helikopters toestaat. Daarvan worden er volgens NHN momenteel al ongeveer 650 gebruikt. Daarmee resteren voor Bristow slechts 150 vliegbewegingen. Hieruit volgt volgens NHN dat het voor Bristow niet mogelijk zal zijn om Luchthaven Midden-Zeeland als volledige SAR-basis te gebruiken. Bovendien is volgens NHN op grond van artikel 4, eerste lid, van het vigerende Luchthavenbesluit het startgewicht van helikopters beperkt tot 6.000 kg. Het vermoeden bestaat dat Bristow heeft ingeschreven met een AgustaWestland AW189 helikopter, die een maximaal startgewicht heeft van 8.600 kg. Deze helikopters zijn dus op Luchthaven Midden-Zeeland niet toegestaan. Een en ander heeft volgens NHN tevens tot gevolg dat de aangeboden FOC-datum niet door Bristow zal worden gehaald.

Een flagrante schending van het Luchtvaartbesluit. Hoe loopt zo’n verweer dan af bij de aanbestedingsrechter? Nou dat hoef je een aanbestedingsjurist niet lang te vragen, het toverwoord begint met een G en het rijmt op Rossmann. De rechter doet naar het bescheiden inzicht van Aanbestedingsnieuws ook zijn best het woord maar te vermijden. Wie wil weten hoe grootschalig het Grossmann-verweer wordt toegepast, doet er goed aan ook de search string “eerst ter zitting” bij zijn onderzoek te betrekken.

Ten aanzien van de ten slotte in dit verband door NHN gestelde overtreding door Bristow van paragraaf 4.3.1 van de selectieleidraad, overweegt de voorzieningenrechter dat, nog daargelaten dat NHN deze stelling in strijd met een goede procesorde eerst ter zitting heeft betrokken, deze overtreding, wat hier verder ook van zij, op grond van paragraaf 1.5 van de Gunningsleidraad tot uitsluiting van de aanbestedingsprocedure kan leiden. Op DMO rust – anders dan NHN lijkt te betogen – dus geen verplichting om op deze grond tot uitsluiting over te gaan.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:8816

DMO passeert dus voor deze aanbesteding kennelijk het Luchtvaartbesluit in het kader van het belang van de SAR-missie nacht-trainingen en kan daarmee wegkomen zonder noemenswaardige kamervragen, waarschijnlijk met de helikopter. De Tweede Kamer heeft dáár desondanks geen vragen over gesteld. Maar wat niet is, kan ooit nog komen.

 

Foto: https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat / Harry van Reeken

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *