Rechtbank laat onderhandse gunning zeer gewilde camping Bovenkarspel toe – Aanbestedingsnieuws

Rechtbank laat onderhandse gunning zeer gewilde camping Bovenkarspel toe

De camping in Bovenkarspel, die miraculeus gewild werd toen er niet werd aanbesteed, terwijl er bij de aanbesteding zelf geen gegadigde te vinden was, die mocht bij een nationale aanbesteding gegund worden aan Europarcs. Dat heeft De Rechtbank van Noord-Holland bepaald in een zaak die was aangespannen door concurrenten Milfarm en Zuiderzee c.s.

Volgens de concurrenten was er sprake van een belangenconflict omdat ene [H.] heeft deelgenomen aan de beoordeling van de inschrijvingen, terwijl Europarcs behoort tot zijn opdrachtgevers. Hierdoor is volgens de eisers “op zijn minst de schijn van belangenverstrengeling gewekt.”  Ook stelden zij dat de beoordelingen van de inschrijvingen niet op een juiste wijze is geschied, met name wat betreft subcriterium “Recreatief commerciële waarde” en subcriterium “Motivatie inschrijver”. De Gemeente is terzake afgeweken van de in de inschrijvingsleidraad opgenomen procedure, beoordelingstabel en beoordelingsmethodes. Ook is het volgens Milfarm en Zuiderzee niet geldig, omdat er niet is gegund aan Europarcs zelf, maar aan een nog op te richten B.V. Inschrijving door gunning aan een niet-bestaande partij is niet mogelijk.

De rechter zegt over het bezwaar dat er gegund is aan een niet bestaande partij:

Dit betoog faalt. De Gemeente heeft gegund aan Europarcs. Dit is een bestaande partij. Hoewel de gunningsbeslissing van 23 december 2016 ruimte laat voor onduidelijkheid heeft de Gemeente nader toegelicht dat de toevoeging “(namens een nader te noemen meester (bedoeld wordt een nog op te richten dochter-b.v.)” in voormelde brief in de gunningsbeslissing ziet op het voornemen van Europarcs om de exploitatie en het beheer van de camping op termijn onder te brengen bij een dochter/zusterbedrijf. Milfarm en Zuiderzee c.s. hebben onvoldoende onderbouwd waarom hieruit zou voortvloeien dat sprake is van een wezenlijke wijziging en (dus van) een ongeldige inschrijving.

Andere opmerkelijke passages uit de uitspraak zijn die waarin de bedrijven stellen dat de eerste aanbesteding niet van tafel is en nog steeds wordt gegund op basis van de eerste inschrijving:

Milfarm en Zuiderzee c.s. hebben voorts nog aangevoerd dat de inschrijving van Europarcs ongeldig is, omdat de Gemeente op basis van de eerste inschrijving zou hebben gegund en niet op basis van de definitieve inschrijving. Dit standpunt dient, in het licht van het verweer van de Gemeente, als onvoldoende onderbouwd te worden verworpen. Het enkele feit dat de brief van 13 december 2016 met de gunningsbeslissing als datum van de offerte van Europarcs 14 november 2016 vermeldt leidt niet tot een ander oordeel. De stelling van de Gemeente dat het hier een vergissing betreft is voldoende aannemelijk.

en dan is er nog een opmerking die aardig is in het licht van het aanbestedingsbeginsel van objectiviteit en transparantie

Enige mate van subjectiviteit is inherent aan de beoordeling van kwalitatieve subgunningscriteria, zoals hier aan de orde. Deze subjectieve elementen lenen zich niet goed voor rechterlijke toetsing, zodat de voorzieningenrechter terzake slechts een marginale toetsingsvrijheid toe komt. Slechts wanneer sprake is van procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden en/of onduidelijkheden, die zouden kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter. Hiervan is echter onvoldoende gebleken.

Voor wat betreft de belangenverstrengeling merkt de rechter op:

Milfarm en Zuiderzee c.s. voeren aan dat sprake is van belangenverstrengeling ten aanzien van [H.], omdat Europarcs in het verleden zijn opdrachtgever is geweest. Een en ander volgt volgens hen ook uit de zeer hoge punten toekenning door [H.] aan Europarcs, met name op het punt van de motivatie. Dit in tegenstelling tot de puntentoekenning aan Milfarm en Zuiderzee c.s. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is van belangenverstrengeling echter onvoldoende gebleken. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de directeur van Europarcs, [I.], verklaard dat de opdracht die [H.] in het verleden voor Europarcs heeft uitgevoerd reeds geruime tijd geleden is afgerond en niets met onderhavige aanbesteding te maken heeft. Daarnaast heeft [I.] verklaard dat hij persoonlijk slechts een maal telefonisch contact heeft gehad met [H.]. Daar komt bij dat ter zitting naar voren is gekomen dat [H.], blijkbaar als een van de weinige specialisten op het gebied van recreatieparken, in het verleden ook Milfarm en Zuiderzee c.s. (direct of indirect) heeft geadviseerd. Voorts wijzen de beoordelingscijfers die [H.] heeft gegeven niet op bevooroordeeldheid van de zijde van [H.]. Bij de beoordeling van de motivatie van de inschrijvers hebben andere beoordelaars hogere cijfers aan Europarcs gegeven dan [H.]. Ook indien de in dit verband door [H.] gegeven cijfers buiten beschouwing zouden worden gelaten, zou dit bovendien niet tot een andere uitkomst van de score hebben geleid.

Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2017:2329

Noot:

De conclusie van Redactie AN dat er geen sprake is van vriendjespolitiek als het maar gaat om oude vriendjes van alweer een tijdje terug, met wie je tijdens de aanbesteding maar 1x aan de telefoon hebt gehangen en er ook nog andere vriendjes bij zijn die betere vriendjes zijn dan jij en hij, is niet een die 3a3 Consultancy aan haar klanten adviseert.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *