Rapport Schapenhouderij waarschuwt tegen aanbesteden
In opdracht van het Ministerie van Landbouw is een rapport verschenen naar de economische draagkracht van de schapensector. Dat rapport slaat alarm dat de circulaire bijdragen van de schapenhouderijen onder druk staat als gevolg van onder meer aanbesteden. Schapen zijn belangrijk als duurzaam alternatief voor begrazing en bermbeheer.
Aanbesteden betekent voor de schapenhouders een toegenomen onzekerheid. Contracten worden pas laat verlengd en ook niet meer stilzwijgend. Is dit een gevolg van aanbesteden, volgens Aanbestedingsnieuws hoeft het niet op zich, een looptijd is niet verplicht in de Aanbestedingswet. Dat dit ineens wel de praktijk is en de stilzwijgende verlenging hiermee is afgeschaft, zegt meer iets over de onvertrouwdheid van gemeentelijke aanbestedingsafdelingen met de materie schaap. Het is beleid, dat sterk en onnodig afwijkt van het voorgaande eeuwenoude pachtbeleid.

Pacht heeft dan ook niets met koop te maken, inkopers zouden zich er daarom ook verre van moeten houden. Aanbestedingen zijn bedoeld voor de inkoop van leveringen, diensten en werken. Schapenhoeden is niet een dienst die wordt aangeboden maar een aan voedselzekerheid en voedselveiligheid rakend eigen optreden met een algemeen grondbelang tegen bijvoorbeeld overbegrazing en voor een duurzaam bermbeheer.
Het rapport van Gé Backus et. al. februari 2025 geeft aan dat dit ligt aan de interpretatie van het Didam-arrest dat in 2015 is gewezen en het gevolg heeft gehad dat nieuwe pachtcontracten worden aanbesteed, ook al is dit helemaal niet noodzakelijk of goed mogelijk, zie ook:
Wethouder Teylingen treedt af na mislukte pacht aanbesteding
De bijdrage van de schapenhouderij aan het beheer van het landschap komt meer en meer onder druk te staan door de afnemende beschikbaarheid van landbouwgrond en kortlopende contracten (vaak maar één jaar of een aantal maanden in het groeiseizoen) die worden uitgegeven door terrein
beherende organisaties en overheden. Terwijl schapen juist een belangrijke circulaire bijdrage kunnen invullen, bijvoorbeeld met het afgrazen van het (najaars)gras met verlaging van de CO2 uitstoot.Concurrentie van andere grondgebruikers zoals melkveehouders vormt een toenemend probleem, omdat de pachtprijs lager is dan de afvoerkosten van de mest. Daardoor wordt de schapenhouderij gaandeweg verdreven van de beschikbare graasgronden, behalve op zeedijken en natuurterreinen. Alhoewel ook daar concurrentie plaatsvindt door andere diersoorten.
Het zogenoemde Didamarrest leidt ertoe dat nieuwe contracten openbaar aanbesteed worden, ook de percelen die in het verleden door schapen werden onderhouden. Veel kortlopende contracten worden laat in het jaar toegekend. Dit leidt tot onzekerheid en het wegvallen van contracten die in
het verleden jaarlijks (stilzwijgend) verlengd werden. Daarnaast ervaren schapenhouders steeds
uitgebreidere voorwaarden voor begrazing waardoor de kosten stijgen en de gebruiksmogelijkheden
afnemen.
Het aanbesteden leidt tot toegenomen concurrentie terwijl de druk daarvan al te zwaar was, zo signaleert het rapport:
. Al voordat het blauwtongvirus toesloeg en al voor de komst
van de wolf was de uurvergoeding laag en was al sprake van een slechte rendabiliteit van de
schapenhouderij. Zonder vergoedingen voor maatschappelijke diensten kunnen op de
schapenhouderij gerichte veehouders geen redelijk inkomen realiseren. De krimpende
schapensector kent geen productierechten en ook geen opkoopregelingen. Ze krimpt door de
slechte rendabiliteit, niet door opkoopregelingen.
Zie het rapport verder via:
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2025D19658&did=2025D19658