In de energietransitie zal het gebruik van de ondergrond een belangrijke plaats innemen. Denk aan geothermie, soms ook in gebieden met gaswinning of oude mijngangen, of de opslag van CO2 in oude gasvelden en de opslag van waterstof, stikstof en aardgas in zoutcavernes (grote ondergrondse holle ruimten in zout). Deze activiteiten moeten kritisch beoordeeld worden vóórdat ze een aanvang nemen om de nazorg tot een acceptabel minimum te beperken. Deze beoordeling moet niet van activiteit tot activiteit gebeuren maar over verschillende activiteiten in samenhang. Op die manier kan bijvoorbeeld goed rekening gehouden worden met de effecten van naburige oude cavernes op geplande nieuwe cavernes voor ondergrondse opslag.
De bedrijven die destijds de steenkool wonnen, bestaan veelal niet meer en kunnen dus ook niet worden aangesproken op de vereiste nazorgactiviteiten zoals het risicomanagement. Wie dan wel hiervoor opdraait is in de wet niet geregeld. Om dit in eerste instantie het hoofd te bieden hebben het rijk en de regio in 2016 bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken over het uitvoeren van bepaalde activiteiten en de financiering daarvan worden voortvarend uitgevoerd. Maar wie structureel verantwoordelijk is voor de decennialange nazorg en hoe dit gefinancierd moet worden is nog onvoldoende geborgd. Daarom adviseert SodM de minister dit wettelijk te borgen. Ook adviseert SodM om het risicomanagement dat deels nog reactief wordt uitgevoerd door het aanwijzen van verantwoordelijke partijen meer proactief uit te voeren. Het in opdracht van de provincie ontwikkelde risicomanagement protocol kan daarbij als leidraad dienen. De ‘lessen’ van de nazorg van de steenkoolwinning in Limburg leren ons dat voor de overige delfstofwinning in Nederland de ‘full life cycle’ benadering in de Mijnbouwwet ingebracht moet worden.
Het rijk en regio hebben in 2016 ook afgesproken een informatiecentrum op te richten. Dit is inmiddels gebeurd. Het centrum stelt informatie ter beschikking aan deelnemende gemeenten en de provincie. De bij elkaar gebrachte informatie en expertise staat echter nog niet ter beschikking voor burgers. SodM adviseert om dit wel mogelijk te maken zodat burgers ook voor hun eigen woning of aan te kopen woning kunnen nagaan of de na-ijleffecten van de voormalige steenkoolwinning voor hen relevant zijn. Daarnaast zijn gemeenten en provincie gediend als er onafhankelijk advies vanuit het perspectief van het publieke belang van veiligheid, gegeven kan worden zodat gemeenten en provincie vanuit hun verantwoordelijkheid de vereiste afwegingen kunnen maken en beslissingen genomen kunnen worden. Hiermee kunnen gemeenten de impact op de omgeving van de na-ijleffecten beperken. SodM zal waar nodig vanuit haar rol als toezichthouder gevraagd en ongevraagd adviezen blijven geven aan de minister en gemeenten.
Link naar het rapport van SodM:
https://www.sodm.nl/documenten/publicaties/2021/10/14/staat-van-de-sector-voormalige-steenkoolwinning
Bron: Provincie Limburg