CVA advies 642: ongelijk speelveld SROI inburgering niet bewezen – Aanbestedingsnieuws

CVA advies 642: ongelijk speelveld SROI inburgering niet bewezen

Laatst geupdate op oktober 14, 2021 door redactie

De Commissie van Aanbestedingsexperts heeft gisteren 2 adviezen gepubliceerd. Hieronder bespreken we er een van. Advies 642 gaat over duurzaamheidseisen, om precies te zijn de maatschappelijke investeringseisen (SROI) aan het personeel van de ondernemer. De klacht ziet op een aanbesteding van leerroutes voor inburgering. Aanbesteder heeft de betrokken opdracht niet gegund. De ondernemer klaagt dat het ontbreekt aan een gelijk speelveld omdat een van de marktpartijen subsidie krijgt, en dat deze marktpartij bevoordeeld wordt door de gestelde eisen.

De Commissie acht beide klachten ongegrond. Dat is dan met name omdat onvoldoende is bewezen dat de mededinging is uitgeschakeld. Die stelling roept bij de redactie van Aanbestedingsnieuws natuurlijk onmiddellijk de vraag op; wanneer het dan wél voldoende bewezen zou zijn. Wat moet je daarvoor meebrengen, als ondernemer? De rode sikkelvlag van de aanbestedende dienst in kwestie? Een lidmaatschapskaart van de Nieuwe Communistische Partij van de concurrent?

 

1. De Commissie is van oordeel dat de omstandigheid dat aanbesteder een budgetplafond hanteert en dat een zekere organisatie subsidie zou ontvangen van aanbesteder, niet zonder meer meebrengt dat in deze aanbesteding sprake is van een schending van het level playing field of van discriminatie van ondernemer. Dat
geldt te meer nu de onderhavige opdracht niet is gegund. De Commissie verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.

[…]

Schending level playing field?
4.2.5. De Commissie overweegt, onder verwijzing naar haar Adviezen 625, 626 en 627
(ov. 5.7.7, 4.7.7 en 4.7.7) dat de plicht voor een aanbestedende dienst om een ‘level playing field’ te creëren in beginsel slechts inhoudt in dat hij de inschrijvers zoveel als mogelijk in staat stelt een concurrerende inschrijving te doen. Volgens vaste jurisprudentie gaat die plicht niet zover dat hij de verschillen tussen de concurrenten volledig moet compenseren (vgl. Voorzieningenrechter rechtbank Rotterdam 3 juli 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6842, r.o. 4.31). Hoewel aanbestedende diensten de voordelen van, bijvoorbeeld, de zittende leverancier niet volledig hoeven te neutraliseren, zijn zij wel gehouden zo veel mogelijk relevante informatie over de opdracht aan de andere potentiële inschrijvers te verschaffen. Het is daarbij ook aan de potentiële inschrijvers naar relevante informatie te vragen (Voorzieningenrechter rechtbank Rotterdam 4 mei 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:4205, r.o. 4.7).
4.2.6. Ondernemer heeft onvoldoende aangedragen voor de conclusie dat in deze aanbesteding de mededinging tussen organisatie A en ondernemer is vervalst of uitgeschakeld (vgl. Voorzieningenrechter rechtbank Rotterdam 1 december 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:13024, r.o. 4.3 en verder). De omstandigheid dat aanbesteder een budgetplafond hanteert en dat organisatie A subsidie zou ontvangen van aanbesteder, brengt niet zonder meer mee dat in deze aanbesteding sprake is van een schending van het level playing field of van discriminatie van ondernemer. Dat geldt te meer nu de onderhavige opdracht niet is gegund

 

en met betrekking tot klacht 2 geldt een soortgelijk advies. Dat de zaak in kwestie onvoldoende is onderbouwd, en er is ook nog eens te laat over geklaagd.

4.3.8. Naar het oordeel van de Commissie heeft ondernemer zijn klacht dat sprake is van bevoordeling van organisatie A onvoldoende concreet onderbouwd. Bijlage 11 (Social Return) lijkt in hoofdzaak een ‘standaardmodel’ te zijn dat door aanbesteder wordt gehanteerd bij aanbestedingen met een waarde boven de €50.000,-. De Commissie verduidelijkt dat de omstandigheid dat voorwaarden (dus ook SROIeisen) verband moeten houden met het voorwerp van de opdracht, niet automatisch inhoudt dat de in de SROI-eisen genoemde doelgroepen verband moeten houden met voorwerp van de opdracht.
4.3.9. Ondernemer heeft te weinig concreet geklaagd over de gestelde eis, waarbij aanbesteder terecht stelt dat ondernemer zijn eerste klacht over de eis pas na terzijdelegging heeft geformuleerd (zie voorgaand onder 4.3.2 e.v.). Dat statushouders niet worden genoemd in bijlage 11 lijkt eerder te zijn veroorzaakt door een beperkte wijziging van het standaardmodel dan een doelbewuste bevoordeling van een bepaalde organisatie. Statushouders worden immers wel via subgunningscriterium 1c bij de SROI-eis betrokken (zie bovenstaand onder 1.

©PXhere 2018
https://pxhere.com/en/photo/1403745

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *