Beantwoording Jaarverslag over realiteitszin ambities duurzaamheid: Strevens nu nog groener
In antwoord op kamervragen over het jaarverslag laat de Minister van Economische Zaken weten welke maatregelen er genomen zijn om “het gat tussen de ambitie en werkelijkheid” op het gebied van duurzame innovatie en de circulaire economie te dichten. Dat gat wordt vooral gedicht met strevens. Zo is het streven dat in 2020 tenminste 10% van alle nieuwverkopen over een elektrische aandrijflijn beschikt.
In 2016 is daar als beleidsdoelstelling bijgekomen dat in 2023 kantoorgebouwen van de Rijksoverheid minimaal over energielabel B beschikken. Ook op het gebied van mobiliteit zijn eisen gesteld. In 2016 heeft de overheid de ambitie uitgesproken dat in 2020 minimaal 20% van het rijkswagenpark uit elektrische auto’s bestaat. (red: Een beleidsdoelstelling is ook een soort van streven.)
Op de vraag of dit groeipad ook wordt gerealiseerd antwoordt de Minister dat “de Nederlandse overheid streeft (cursivering Red. AN) samen met maatschappelijke partners en marktpartijen naar een groei van het aandeel elektrische voertuigen tot 50% van de nieuwverkopen in 2025, waarvan 30% volledig elektrisch. Ook streven partijen ernaar dat in 2020 tenminste 10% van alle nieuwverkopen over een elektrische aandrijflijn beschikt. Afhankelijk van economische en technologische ontwikkelingen is dit een groei van bijna 100% naar circa 160.000 EV’s in 2020 (NEV 2016, midden-scenario).”
Het streven is kortom nog nooit zo hard gegroeid. Naast strevens zijn er ook nog wensen om bij te dragen en verkenningen met aandachtspunten.
“De Rijksoverheid wil met eigen gronden en gebouwen een bijdrage leveren aan meer opwekking van duurzame energie. In het najaar van 2016 is hiermee 2,93 PJ aan opwekking van duurzame energie gerealiseerd. Het uitgangspunt hierbij was tot nog toe dat met name derden nieuwe projecten realiseren op Rijksgronden en vastgoed. Momenteel wordt verkend of het Rijk hier zelf meer regie in kan nemen. Aandachtspunten hierbij zijn bijvoorbeeld de financiering en de aanbesteding van projecten.”
Is het gat ook nog gedicht met concrete maatregelen, nou toch niet helemaal niet… zo is met de eigen inkoop van de Rijksoverheid bijgedragen aan de opwek van hernieuwbare energie. De Rijksoverheid verbruikte in 2016 980 GWh elektriciteit. “In 2016 kwam 100% van de ingekochte stroom van hernieuwbare bronnen.”, aldus de kamerbrief. De extra kosten hiervan komen neer op ruim € 1 miljoen. Deze stroom is voor ongeveer 25% opgewekt door Nederlandse windparken en voor 75 % door Europese windparken. Op de langere termijn wil de Rijksoverheid alleen elektriciteit kopen die in Nederland, en vooral op rijksgronden, duurzaam is opgewekt. (Zie eerder ons verslag over de inkoop van groene stroom bij Engie, eigenaar van 7 Belgische kerncentrales)
Daarnaast is het Ministerie opgetreden als launching customer voor nieuwe innovatieve vormen van energieopwekking. Als voorbeeld hiervan zijn “planten van een jong Nederlands bedrijf waarmee elektriciteit wordt opgewekt. Door dergelijke nieuwe producten aan te kopen worden bedrijven in staat gesteld de markt te betreden.”
Daarnaast zijn er concrete resultaten geboekt in lopende Green Deals, zoals het opstarten van nieuwe pilots in de Green Deal Circulair inkopen, en zijn er 15 nieuwe deals gesloten, zoals de Green Deal Binnenvaart om duidelijkheid te krijgen over welke en hoeveel emissies binnenschepen met zich meebrengen.
Bron: Kamerstukken II 2016/17, 34725-XIII nr. 9